Recensie

Case Study Houses

Onlangs verscheen bij uitgeverij Taschen de prachtuitgave ‘Case Study Houses, the complete CSH Program 1945-1966’, smullen voor de liefhebber aldus fan Piet Vollaard.

cover case study houses boek

Het Case Study House program werd in 1945 geïnitieerd door John Entanza, hoofdredacteur van het architectuurtijdschrift Arts & Architecture. Entanza zag – zoals de inleiding van het boek bondig samenvat – in dit programma ‘een manier om het publiek en de industrie modellen aan te bieden in het modernistische idioom die anticipeerden op de verwachte ‘buildingboom’ die zou volgen op de ingezakte bouwproductie tijdens de depressie en gedurende de tweede wereldoorlog.’ Hij wilde architecten in staat stellen voor reële opdrachtgevers huizen te ontwerpen en te bouwen, waarbij gebruik zou worden gemaakt van materialen die door de industrie ter beschikking zouden worden gesteld. Entanza’s programma was op een aantal punten uitzonderlijk. Allereerst was het bijzonder dat een architectuurtijdschrift zich uitdrukkelijk niet wilde beperken tot het becommentariëren vanaf de zijlijn, maar daarentegen zelf het initiatief nam voor een programma van realisaties. Ontwerpwedstrijden worden vaak genoeg door tijdschriften uitgeschreven, maar echt bouwen, daar komt het zelden van. Entanza startte met zijn programma eigenlijk een vorm van totale architectuurpromotie, van ontwerp tot realisatie en publicatie en voegde daarmee de daad van het bouwen bij het woord van de reflectie op het bouwen. Voorbeelden van een dergelijke actieve betrokkenheid zijn hooguit te vinden op momenten dat een redacteur een architect opdracht geeft voor een eigen woonhuis, zoals bijvoorbeeld Jean Badovici deed aan Eileen Gray en het resultaat Villa E1027 vervolgens publiceerde in zijn blad L’Architecture Vivante.

Vervolgens mag het op z’n minst opmerkelijk worden genoemd dat Entanza’s programma ook daadwerkelijk werd uitgevoerd en dat het voor een zo lange periode, van 1945 tot 1966, actief is gebleven. In die periode zijn 36 verschillende CSH’s ontworpen door een keur van architecten zoals Charles en Ray Eames, Richard Neutra, Eero Saarinen, Craig Ellwood en Pierre Koenig. In totaal zijn hiervan 24 ontwerpen ook gerealiseerd. Als er even de klad in het programma kwam was Estanza ook niet te beroerd om zelf opdrachtgever te worden (een ontwerp van Eames en Saarinen). Ook zorgen Charles en Ray Eames voor een goede start van het programma door een vroeg CSH-project (Nr 8) zelf te bouwen en te gaan bewonen.

Het programma heeft in feite een eigen architectuurstijl opgeleverd, die zou kunnen worden samengevat als lichte architectuur in een optimistisch modernistische stijl. Van de doelstelling om prototypes te genereren die later min of meer industrieel vervaardigd in grotere oplagen gebouwd zouden gaan worden is niet veel terecht gekomen. Maar de stijl, de constructiemethodiek (veelal lichte staalconstructies met veel glas en industrieel vervaardigde ) hebben wel degelijk invloed gehad op de latere West Coast architectuur.

Alle plannen zijn in het boek uitgebreid gedocumenteerd en alleen dat is al heel wat waard. De samenstellers zijn niet zuinig geweest met foto’s en tekeningen. Wat dat betreft is het boek trouwens ook een hommage aan de vaste Arts & Architecture fotograaf Julius Shulman. Hij fotografeerde 15 van de 24 gerealiseerde woningen, waaronder de beroemde foto van Pierre Koenigs House Nr. 22, met nachtzicht over Los Angeles. Een groot deel van deze foto’s zijn in het boek opgenomen. Shulman schrijft in een kort naschrift in het boek overigens dat het programma zijns inziens gefaald heeft in het zoeken en vinden van oplossingen voor ‘low cost housing’. Daar heeft hij ongetwijfeld een punt. Een klein smetje op een voorbeeldig programma voor architectonische innovatie, maar daar hebben wij als liefhebbers natuurlijk geen boodschap aan.

Een mooie reeks woningen, mooi gefotografeerd en getekend en samengebracht in een voorbeeldige uitgave.