Feature

Liever een gevaarlijk plein

Sinds eind jaren negentig ligt er een – volgens velen zielloos – hardstenen vlakte genaamd Spuiplein in het culturele hart van Den Haag. De nieuwbouw van een Cultuurforum voor het Nederlands Dans Theater (NDT), het Residentieorkest en het Conservatorium aan het plein heeft de discussie erover weer doen oplaaien. Op 25 januari vond er in de foyer van het NDT een debatavond plaats over de toekomst van het Spuiplein. In het beklaagdenbankje zaten de gemeente, OMA en de betrokken instellingen.

De avond zou vooral over de toekomst van het plein moeten gaan, maar omdat concrete plannen voor het plein nog ontbreken was men daar snel over uitgepraat. De aandacht richtte zich vervolgens met name op de architectuur van het nieuwe Cultuurforum Spui (door tegenstanders ‘cultuursilo’ genoemd). De herontwikkeling van het Spuiplein als centrale locatie voor kunst en cultuur bevindt zich momenteel in een lastige parket. De meest mondige tegenstander, de PVV, is de tweede partij in de gemeenteraad geworden en zal er alles aan doen om deze ‘linkse hobby’ te laten struikelen. Politiek bedrijven is echter ook vooruitzien. Het vorige college had dan ook flink de vaart in het project gezet. Er zijn al voor de verkiezingen twintig gerenommeerde architecten geselecteerd om een voorontwerp voor het Cultuurforum te maken. Deze opdracht beperkt zich echter tot de begrenzingen van het lage blok (50 meter hoog) zoals OMA dat in haar verkennende studie getekend heeft, het nieuwe Spuiplein is geen onderdeel van de opdracht. De aansluiting met het plein moet vooral tot stand komen door levendige functies in de plint te plaatsen. De directeuren van het NDT en Residentieorkest hebben er, zo bleek in de discussie, alle vertrouwen in dat de architecten dit probleem kunnen oplossen.

De vakgemeenschap heeft dat vertrouwen (nog?) niet. Peter Drijver, architect in Den Haag, nam in het debat de rol van aanklager op zich. Op veel punten heeft hij gelijk. Zo zit de opdrachtverlening slecht in elkaar en zijn de eisen aan de inschrijvers torenhoog (een ‘normale’ Europese aanbesteding dus). De lijst van twintig geselecteerden bevat voornamelijk grote namen en weinig verrassingen. Het kersverse hoofd Stedenbouw van de gemeente Den Haag, Hans Kuiper, gaf op de debatavond meteen toe dat een geïntegreerde aanpak van het gebied veel beter zou zijn geweest. Maar dat is volgens hem onder de huidige omstandigheden veel te ingewikkeld en dus onhaalbaar. Hoe dat precies zit legde hij helaas niet uit. Hij zegde wel toe zijn uiterste best te doen de opdracht aan de geselecteerde ontwerpers te verbreden en hun de vrijheid te geven verder te kijken dan het in de opdracht omschreven gebied.

De argumenten van Peter Drijver tegen de plannen voor het Spuiplein en de aanliggende gebouwen zijn niet alleen gericht op de slechte onderbouwing ervan en de erbarmelijke (uitvoering van de) procedure. Hij heeft ook een opvatting over het maken van pleinen. Hij stelt dat pleinen alleen werken wanneer de ruimte als een kamer voelbaar is. Er moet een relatie zijn tussen de wanden en de vloer. En die ontbreekt volgens hem zowel in de huidige situatie als in de nieuwe plannen. In zijn argumentatie maakt hij gebruik van moderne referenties, maar zijn opvatting over pleinen is heel klassiek. Dat is terug te zien in zijn eigen voorstel voor het Spuiplein. Daarin laat hij zien hoe het in ieder geval niet moet. Hij tekent langs het Spui en het Stadhuis een nieuwe straatwand die het Spuiplein omsluit en reduceert tot een doodnormaal pleintje. Zo sluit het volgens hem veel beter aan bij de structuur van andere pleinen in Den Haag.

Voor mij is het echter de vraag of de stad behoefte heeft aan nog zo’n ongevaarlijk plein. Juist in zijn huidige vorm is het Spuiplein bijzonder, overweldigend door zijn leegte en ligging. Er is een enorm contrast tussen deze ruimte en de overkant van het Spui, waar de Nieuwe Kerk trots in haar tuin staat. Een spannende ontmoeting tussen oud en nieuw Den Haag.

Dat er wel iets aan het plein gedaan moet worden is duidelijk. Sinds het eerste ontwerp uit de jaren negentig is er alleen maar bezuinigd. Het eerste plan van Busquets ging nog uit van een verdiept plein met daaromheen allerlei winkels en horeca, maar dat was te duur. Zelfs van de oorspronkelijke bestratingkeuze voor het ontwerp werd afgezien wegens te hoge kosten. Dat kunnen we nu terugzien in het gebutste en gebroken uiterlijk en de vele schades die er in de afgelopen tien jaar zijn opgetreden.

De waarde van het Spuiplein voor de stad wordt pas echt duidelijk tijdens festivals of evenementen. Zoals de openluchtbioscoop, wanneer de functieloze trap voor het Mercure Hotel eindelijk een functie heeft. Of het Today’s Art festival dat nu al twee jaar achter elkaar tamelijk briljante kassen op het plein heeft gezet die dienen als horeca en zalen. En als er geen activiteiten zijn is het er leeg en vaak een beetje guur. Dan vind je hier alleen geharde stadsgenoten als daklozen en skaters.

Volgens Hans Kuiper moet het nieuwe Spuiplein voor iedereen zijn. Een plein waar alle Hagenaars welkom zijn om te vertoeven. Die holle retoriek betekent eigenlijk – en dat concludeerde Steven van Lummel ook bij het afsluiten van de debatavond – dat het een plein zonder scherpe randjes moet worden, voor de witte middenklasse. Daarmee zal het in de Haagse traditie vallen van ieder plein zijn eigen publiek. Het huidige Spuiplein is juist de uitzondering op die situatie. Het is een ontmoetingsplek voor heel Den Haag. Het is echt open. Skaters, daklozen, bezoekers van de verschillende theaters, bibliotheek en bioscoop, het winkelpubliek; iedereen kan hier tegen elkaar op botsen. Wat het Spuiplein zou moeten worden is het dus al.