Feature

Het dorp dat nog niet wil verdwijnen

De excursie naar verweesde suburbane gebieden in marge van de Antwerpse haven beloofde bezoeken aan verdwenen dorpen. De uitnodiging liet mijn verbeelding op volle toeren draaien; hoe ziet iets dat verdwenen is eruit? Ook stelde het programma subculturen en street art in het vooruitzicht. Een verslag van een dagje banjeren door verlaten havengebieden.

Dorpen verdwijnen met grote regelmaat, opgeofferd in naam van de vooruitgang. Voor de aanleg van de Drieklovendam in China zijn dertienhonderd dorpen en dertien steden verdwenen in het water. En meer recent: het geplande dammencomplex Belo Monte in Brazilië dreigt het leefgebied van duizenden ingrijpend en onomkeerbaar te veranderen. In Antwerpen gebeurde eind jaren vijftig iets soortgelijk, zij het op een veel kleinere schaal. In het kader van het Marshallplan Antwerpen zou de Antwerpse Haven worden uitgebreid opdat ze tot het wereldcentrum van de chemische industrie zou kunnen uitgroeien. Het dorp Oorderen verdween van de kaart en ook Wilmarsdonk, Oosterweel en Lillo werden in de loop van de jaren zestig weggevaagd onder een dikke laag opgespoten zand, of een dikke plak asfalt. Hoewel, helemaal verdwijnen deden ze niet.

Na een hobbelige tocht over een oude kasseienweg die tussen petrochemische fabriekscomplexen loopt, mindert de bus opeens vaart. Verscholen in het struweel en staand in een zes meter diepe kom is de (niet meer in gebruik zijnde) kerk van Oosterweel ternauwernood zichtbaar. Iets verder noordwaarts, na een wandeltocht over verlaten asfaltwegen, langs muren van containers en roestige spoorlijnen, staat ingeklemd tussen grijze loodsen fier maar sterk verwaarloost de 15e eeuwse gotische toren van wat eens de Sint Laurentiuskerk in Wilmarsdonk was. Het schip werd gesloopt omdat het geen monument was.
Foto's maken en hup de bus in op weg naar de volgende attractie: Molen de Eenhoorn. Het object zou een gestolde herinnering aan Lillo kunnen zijn, ware het niet dat de molen in 1967 is verplaatst naar een kaal, winderig niets. Wacht even: op deze zandvlakten zouden toch fabrieken verrijzen? Wat is hier mis gegaan?
De groep zet zich in beweging. Vanaf de Eenhoorn is het maar een klein stukje lopen naar Fort Lillo. Fort Lillo (25 inwoners) is in het niemandsland van opgespoten zand, wegen, spoorlijnen en loodsen een toeristische attractie.  Het vestingwerk uit 1579 is duidelijk herkenbaar en de smalle straatjes zijn geplaveid met kasseien. In het midden van het fort, naast de 19e eeuwse kerk, staat het voormalige kruithuis – nu in gebruik voor culturele activiteiten. In Lillo is er verder een restaurant, zeker drie cafés, en een museum over de verloren polderdorpen in het Antwerpse havengebied.

Een dorp dat, als het aan de autoriteiten ligt, binnenkort wordt toegevoegd aan de museumcollectie is Doel. Doel ligt aan de linkeroever van de Schelde, 15 minuten met het gratis veer vanuit Fort Lillo. De strijd om Doel wordt al sinds de jaren zestig gevoerd. Het dorp met toen nog ruim 1400 inwoners, moest verdwijnen en in 1968 werd al een bouwstop ingesteld. Een economische crisis zorgde voor vertraging in de uitvoer van de plannen en op een gegeven moment voor een wijziging van de plannen, het bouwverbod werd zelfs ingetrokken. Een en ander betekende niet dat de polderidylle niet verstort werd.  Doel raakte ingeklemd tussen nieuwe dokken en een kerncentrale. In 1999 oordeelde de Vlaamse regering dat Doel alsnog moet verdwijnen.
Geloofden de inwoners van Oorderen, Wilmarsdonk, Oosterweel en Lillo nog grenzeloos in vooruitgang en vertrouwden zij bijna blind de autoriteiten, in Doel brak verzet uit. Hoewel het merendeel van de inwoners er voor koos om zich elders te vestigen, biedt een klein aantal weerstand. Het dorp zou nu nog 35 inwoners hebben. Doel heeft een kerk; een populaire eetgelegenheid in de molen aan de dijk; een café waarvan niet duidelijk is of het nog bestaat of slechts decor is; het Hooghuis uit 1613 (was ooit eigendom van Peter Paul Rubens); een bushalte waar een aantal maal per dag een bus naar Antwerpen stopt; het eerder genoemde veer; een bemand politiebureau; en heel veel street art.

De aankomst van het veer wordt nauwgezet gadegeslagen door twee politiemannen in een busje die bij het zien van een groep Duidelijk Niet Locals (hoog Freitagtassen gehalte, tattoos, sikjes, en kale koppen) zenuwachtig het kleine griddorp beginnen te doorkruisen, benauwd als zij zijn dat een groep krakers is gearriveerd. Een aantal jaren geleden zijn namelijk leegstaande woningen in het Scheldedorp gekraakt, maar Doel was schijnbaar niet aantrekkelijk genoeg voor permanente vestiging want alle krakers zijn inmiddels verdwenen. Dit wekt nauwelijks verbazing want zelfs op een mooie zaterdagmiddag hangt er een loodzware sfeer. Het is een spookstad: geen mensen, zelfs geen hond of kat; vervallen en dichtgetimmerde panden; kale met onkruid overwoekerde plekken in het dorpsweefsel; en totale stilte op het zachtjes brommen van de nabijgelegen kerncentrale na.  
Ook de street art op de leegstaande woningen, een van de redenen waarom Doel deze dag wordt aangedaan, stemt niet vrolijk. Hoewel anderen in het gezelschap opgetogen van pand naar pand lopen onder het uitroepen van “Kijk nog een Roa. En hier een Resto. Zie daar Yen en Santos” heb ik moeite om de soms tamelijk agressieve voorstellingen te lezen. “Zie het als kunst, Marina”, probeert reisleider Hans nog, maar het lukt niet. Het regent niet, de zon schijnt en toch ik word steeds zwaarmoediger.

Totdat ik nog een rondje door het dorp loop. Enigszins gewend aan de opdringerige street art beginnen andere zaken op te vallen die een ander beeld van Doel geven. Het verzet van de laatste bewoners tegen de ontruiming komt niet tot uiting in grote spandoeken of leuzen op de muren, neen het is heel subtiel. Alles wordt in het werk gesteld om het dorp er zo normaal mogelijk te laten uitzien. Waar het veer aankomt, zijn de lantarenpalen op de dijk volgens de universele code van vriendelijke authentieke dorpjes versierd met hanging baskets. Een briefje op de deur van de kerk meldt dat er nog steeds diensten worden opgedragen en dat men voor huwelijkse inzegeningen en doopsels meer dan welkom is, gevolgd door een 06 nummer. Het kinderspeelplaatsje met wipkippen wordt onderhouden en de tuin van het witte huis aan de rand van het dorp zou niet misstaan in Home and Garden. Worden zij hierin gesteund? In de enige mupi van het dorp hangt een voorlichtingsposter. Op de tekening staat een rustgevend, bijna loom tafereel afgebeeld: een peperbus, bomen, een man in een overal die bladeren aanveegt, een jongetje in een matrozenpakje die met een bal onder de arm water drinkt uit een fonteintje en een klein meisje (vlecht, matrozenpakje, rieten hoedje) zittend op een bankje en kijkend naar de man en het jongetje. Daarboven de boodschap: "Voor een reine en bloeiende stad", afzender Het Stadsbestuur.