Feature

Opgefriste Wallen

Sex sells. Ondanks dat de finale van The Voice of Holland diezelfde avond te zien is op tv, zijn er op 20 januari bijna veertig personen aanwezig bij de discussie Planning Sex in the City in Arcam. De bijeenkomst vormt de afsluiting van de gelijknamige expositie die is opgezet rond het ontwerpend onderzoek van Tsaiher Cheng van Boundary Unlimited naar een andere ruimtelijke organisatie van de seksindustrie op de Wallen.

Het onderzoek van Boundary Unlimited biedt een alternatief scenario voor de ingrepen die de gemeente Amsterdam nu doorvoert op de Wallen, de bekendste rosse buurt Nederland en misschien wel de hele wereld. In het kader van Plan 1012 wordt daar gestreefd naar het sluiten van een groot aantal van de rood verlichte ramen, waarachter de prostituees zich aanbieden. Geografen Manuel Aalbers en Michaël Deinema van de UvA lichten hun visie op deze processen toe, net als Sandra van Straaten, onderzoeker Rosse Buurt Amsterdam, maar vooral ook geëngageerd (voormalig) buurtbewoonster. Maarten Loopmans (KU Leuven) vertelt over Antwerpen waar onlangs ook stevig is ingegrepen in de rosse buurt. Als laatste spreker vertelt onafhankelijk onderzoeker Tim de Boer over ingrepen in Den Haag en Eindhoven. Tsaiher Cheng modereert het debat.

Het voornaamste probleem van het gemeentelijke Plan 1012 is dat eigenlijk niet echt duidelijk is welke problemen er worden opgelost en wat prioriteit heeft. Is het terugdringen van de zichtbare prostitutie een manier om de overlast in de buurt tegen te gaan? Want de relatie tussen die echte overlast, vooral afkomstig van groepen, vaak dronken, jonge mannen en de aanwezigheid van raamprostitutie is hoogstens indirect. Deze groep bezoekt namelijk nauwelijks de prostituees, ze komen vooral af op de in de buurt aanwezige bars en cafés.

Naast het terugdringen van de overlast is een tweede doelstelling meer direct verbonden met de seksindustrie: het tegen gaan van vrouwenhandel en -uitbuiting. De vraag is alleen of het sluiten van de ramen hier enig effect op heeft. Vraag en aanbod blijven immers bestaan: prostitutie is niet voor niets het ‘oudste beroep’. De vrouwenhandel is bovendien zo verweven met globaal opererende criminele netwerken dat het maar helemaal de vraag is of je daar op lokaal buurt niveau echt iets aan kan doen. Zo verblijven vrouwen die in die netwerken gevangen zitten vaak maar enkele weken op één plek en worden dan weer naar een andere stad gebracht.

De opkomst in Den Haag van ‘massagesalons’, op een steenworp afstand van een straat waar ramen gesloten werden, toont een waterbedeffect aan: wat aan de ene kant wordt weggehaald, komt ergens anders – vaak in een andere vorm – weer op. Daarbij wordt de seksindustrie bij sluiting van ramen steeds minder zichtbaar en het toezicht houden dus steeds ingewikkelder. Jan Visser, werkzaam voor de Rode Draad en aanwezig in het publiek, vraagt zich met de sprekers af wat dan het voordeel is voor de vrouwen. Is het ingrijpen in de fysieke verschijningsvorm van de prostitutie niet vooral een politiek handige en mediagenieke ingreep: zichtbaar en dus als daadkrachtig te presenteren?

De plannen van de gemeente gaan verder dan het ‘normaliseren’ van de Wallen: het moet niet een ‘kalme’, normale woonbuurt worden zonder overlast en criminaliteit. Het moet een bruisende omgeving blijven, zij het meer chique en cultureel. Dat kan kennelijk niet samengaan met de seksindustrie. Maar dreigt daarmee niet het kind met het badwater te worden weggegooid?

Eerder, in de jaren zestig, was de Rosse Buurt ook al een wat spannende en ruwe omgeving, maar wel een echte buurt, in de zin van een gemengde, economisch levendige woonomgeving. In de afgelopen decennia zijn de Wallen echter, in de woorden van Sandra van Straaten, een ‘seksattractiepark’ midden in de stad geworden. Tegenover de schijnbaar onverschillige houding van de gemeente ten opzichte van deze extreme verandering, staat de harde en ingrijpende koers die de gemeente nu heeft gekozen. Generalistische criminalisering van de branche en de angst voor imagoschade staat samenwerking met de ondernemers en vastgoedeigenaars in de buurt in de weg. Bij gebrek aan partners in de buurt worden corporaties nu gevraagd dat gat op te vullen en leegkomende panden op te kopen. Daarbij wordt hun gevraagd om panden waar eerst prostitutieramen in zaten tegen hun huidige waarde te kopen terwijl ze als woongebouwen nog maar een tiende daarvan waard zullen zijn. Alleen functies als horeca compenseren dergelijke waardedalingen, maar die behoefte is beperkt. Sterker nog: als door het sluiten van de ramen het aantal horecagelegenheden groeit, zoals nu gebeurt, wordt de overlast mogelijk alleen maar groter.

In Antwerpen is heel anders in de rosse buurt ingegrepen, die overigens niet in het centrum ligt maar er naast. Er is daarom niet gekozen voor vermindering van het aantal ramen, vertelt Maarten Loopmans, maar voor concentratie. De ramen die eerder over zeventien straten waren verspreid zijn nu in drie straten samengebracht. Met de aanleg van een nieuwe verbindende passage, met daarin ook een politiepost en een gezondheidskliniek, is er een circuit, een soort seks-shoppingmall, ontstaan. Door deze ingreep is de voormalige rosse buurt nu een ‘nette’ buurt geworden, waar weer in geïnvesteerd wordt. De lege verdiepingen boven de voormalige ramen worden in gebruik genomen als woningen. De problemen, die ook in Amsterdam spelen, zijn opgelost. De gentrification is geslaagd.

Het voordeel van de aanpak in Antwerpen is dat de prostitutie letterlijk zichtbaar blijft, en daarmee blijft toezicht op de werkomstandigheden van de prostituees mogelijk. Boundary Unlimited volgt die aanpak dan ook in haar voorstel voor de Wallen. Door de ramen op een aantal plekken in de buurt te concentreren, komt er letterlijk ruimte vrij voor een meer divers (woon)milieu, waar ook de gewenste culturele functies een plek kunnen krijgen. In de compacte expositie in Arcam staat een prachtige maquette waar van onderen en van boven wisselende informatie op geprojecteerd wordt. Hier is te zien hoe het transformatieproces er uit zou kunnen zien. Door op de verdiepingen verbindingen tussen panden te maken ontstaan clusters met functies, waaronder prostitutie. Het is natuurlijk de vraag of deze plannen in de harde economische realiteit overeind blijven, en of de monumentale status van veel bestaande panden dergelijke ingrepen toe laten. Maar de plannen hebben wel de belofte in zich van een nog steeds spannende, maar leefbare en diverse buurt, met een seksindustrie waar de vrouwen gezien en indien nodig geholpen kunnen worden.