Feature

Casa da Musica, Porto

De ‘Casa da Musica’ van OMA moest de architecturale icoon worden van Porto, de Europese Culturele Hoofdstad van 2001. Maar langdurige funderingswerken en onvoorziene weeromstandigheden verhinderden de oplevering van het gebouw in 2001. In tegenstelling tot het Paleis van de Sovjets uit de jaren dertig, waar gelijkwaardige omstandigheden een ideologisch communistisch icoon transformeerden in een immens zwembad, volharde Porto in haar streven naar culturele ‘glokoolhaasisering’. De ‘Casa da Musica’ wordt opgeleverd in juli 2004. Een stand van zaken.

De 'Casa da Musica' is gelegen aan één van de drukste rotondes van Porto, de Boavista Plaza, en is ondanks haar sterke vormelijke expressie haast onzichtbaar. Dit komt enerzijds door de bomen op de rotonde, waardoor het gebouw zich het best openbaart vanuit een circulair perspectief, en anderzijds door de vorm van het gebouw. Die laatste lijkt de restante te zijn van een onbezonnen meteoriet aanval op Porto. De ruwbouw van de 'Casa da Musica' is niettemin bijzonder door de spanning tussen haar monumentale ruimtelijkheid en subtiele eenvoud die beide het gevolg zijn van een zorgvuldig opgezette constructie. De 'Casa da Musica' is een typisch en onnavolgbaar Koolhaas-product, een strak geregisseerd programmatisch en ruimtelijk delirium binnen een solide vorm. Waar deze combinatie in het verleden nog sterk appelleerde aan de idee van vrijheid, werd die in de 'Casa da Musica' dwangmatig en direct georchestreerd. Een ruwe analyse.

ligging en vorm

Naar vorm en organisatie verwijst de 'Casa da Musica' naar een nooit uitgevoerd project van OMA, het Y2K. In dat project werd een huis vormgegeven rond een tunnelachtige gemeenschappelijk leefruimte. Deze laatste werd in het 'Casa da Musica' de grote concerthal die zich op de tweede verdieping van het gebouw bevindt. Rond, met en aan deze immense leegte werden alle overige programma onderdelen binnen een solide vormelijke dwangbuis uitgegraven, georganiseerd en door de circulatie verbonden. Wat dan ook in de ruwbouw fase opvalt is de onafhankelijke logica waarmee het programma rond en aan de concerthal is gelinkt en de ruimtelijke fricties tussen de determinerende vorm en de inhoud en de constructieve helderheid die zowel de concerthal onafhankelijk als de buitenmuren hellend maken. Door de vorm van het gebouw op voorhand vast te leggen, werd de relatie tussen 'Casa da Musica' en haar omgeving vereenvoudigd. Enerzijds is er de perspectivisch muterende en geperforeerde monumentaliteit van buiten naar binnen en anderzijds de ruimtelijke kadrering van binnen naar buiten. Archetypisch daarvoor is de enorme uitsparing die de concerthal met de stad verbindt, het café op het dak en de openingen in de betonnen huid. Daardoor deze kan zowel de omliggende realiteit vrijelijk binnendringen als de aanwezige cultuur zich over de stad verspreiden.

constructie

De funderingen zijn opgetrokken uit een regelmatige grid van kolommen die ook de overige verdiepingen (0, 1 en 2) zijn terug te vinden. Daartussen zijn vier zware muren die het constructieve hart van het gebouwen vormen. Deze lopen van de fundamenten tot het dak en verbinden de schuine buitenmuren monolithisch met het hart van de constructie. De bovenste verdieping, het dakterras en café, worden ook op hun beurt met vier structuurwanden verbonden waardoor de vooropgezette excentrische vorm stabiliteit krijgt. Binnen deze structuur werd er echter nog een andere gebracht, één die de concerthal constructieve onafhankelijkheid verleent. Dit is nodig omwille van de akoestische eisen en om wat Koolhaas als 'the tyranny of the notorious 'shoe-box''-concept omschrijft. De tien kolommen die de concerthal ondersteunen staan los van de andere constructie en maken het zowel mogelijk dat de concerthal zich op de derde verdieping bevindt als dat ze het beoogde tunneleffect optimaal kan uitbuiten. Deze structurele scheiding is in de ruwbouw fase heel goed zichtbaar in de clash van kolommen en balken die Koolhaas' architectuur kenmerkt en de subtiel geperforeerde vloeroppervlakte die op iedere verdieping in één visuele beweging de parking met het dak verbindt.

In deze fase van de 'Casa da Musica' valt vooral de symbiose en hybridisering van enkele architecturale aspecten op: de scheiding van de constructie, de programmatische relaties en de ruimte. Deze laatste, waarvan de identiteit ('video', 'auditorium',…) reeds in het beton is gegoten, lijken echter nog te wachten op de esthetische en gematerialiseerde ruimtelijke twist die in de volgende fase tot uiting moet komen. Het is dan ook te vroeg om hierover nu reeds uitspraken te doen. De ruimtes die zich rondom de concerthal bevinden zullen sommigen allicht, en dat omwille van het heersende absolutisme van de architecturale intellectuele luiheid, als 'deconstructivistische ruimtes' omschrijven, daarbij vergetend dat enkel een pure notie van de absolute constructieve logica deze ruimtelijke vrijheid mogelijk maakt. Het is door de zoektocht naar de grenzen en mogelijkheden van die logica, en het zichtbaar maken van de realistische ruimtelijke en vormelijke consequenties daarvan, dat Koolhaas nog steeds blijft verbazen.

conclusie

Wat met de 'Casa da Musica' opvalt is dat Koolhaas uit eigen werk citeert. In de ruimtelijkheid zijn sporen te vinden van het Danstheater uit Den Haag en de 'Grand Expo' in Lille, het tunnelidee en de resulterende organisatie is de intelligenter geworden Kunsthal in Rotterdam en het totale concept is niets anders dan een aantrekkelijk 'excavation exquis'. Maar niettemin zijn er vragen te stellen bij deze 'koolhaasisering' die voor sommigen zou kunnen getuigen van een doorgedreven opportunisme zonder uitgesproken ideologie. De architectuur en ideeën van Rem Koolhaas beïnvloeden niet ten onrechte nog steeds het hedendaagse debat en praktijk, maar worden enkel geïnterpreteerd als ze op de aarde ingeslagen zijn. Het wordt misschien eens tijd om het universum waaruit deze meteoriet komt te openbaren, omdat enkel de kritische en intelligente benadering daarvan ons voor de heersende aanval van stedelijke 'no context, no ideology'-spacejunk kan behoeden. Ground control to