Opinie

Hoogste tijd voor sectorale zelfanalyse

Twee weken terug publiceerde de Raad voor Cultuur zijn bezuinigingsadvies aan de staatssecretaris. Zoals te verwachten volgde daarop een golf van verontwaardiging en kritiek. Ook de architectuursector liet zich niet onbetuigd en organiseerde onmiddellijk een ‘schade-inventarisatielunch’ (zelf brood meenemen) in het Schieblock. Een term uit de verzekeringswereld die direct een paar vragen oproept. Want de verzekering komt pas opnemen als de schade geleden is, en zover is het nog niet. Een risico-analyse was daarom meer op zijn plaats geweest, of beter nog een kansenanalyse.

Het eerste en onafwendbare gegeven is dat de cultuursector als geheel – en dus ook de architectuursector – een bezuiniging te wachten staat. Dat is geen risico meer, dat is een feit. Die bezuiniging was er ook gekomen bij welk ander kabinet ook. Het bezuinigingsbedrag was misschien een pietsje lager geweest bij een meer links georiënteerd kabinet, de fasering misschien wat milder, maar hoe dan ook, bezuinigen is sinds 2008 een politieke realiteit. Alleen de val van het kabinet kan voor uitstel gevolgd door een heroverweging zorgen. Maar die kans lijkt me vooralsnog bijzonder klein, en deze staatssecretaris heeft haast. Natuurlijk is het tergend dát er op cultuur wordt bezuinigd, maar dat tij wordt binnen pakweg een of twee jaar niet gekeerd.

Van onverwachte schade kan dus geen sprake zijn. Wie dit niet zag aankomen is ziende blind geweest. Daar komt nog bij dat het advies van de Raad niet meer dan dat is: een advies dat zeker niet bindend is. Janny Rodermond merkte tijdens de bijeenkomst op dat ze nog nooit had meegemaakt dat het advies van de Raad een-op-een werd opgevolgd. Dat is waar, maar de staatssecretaris kan daarmee altijd nog in allerlei richtingen afwijken, naar boven of naar beneden (voor wat betreft het totaalbedrag), maar vooral opzij (een andere verdeling over de sectoren of andere keuzes ten aanzien van de accenten die de Raad legt). Net zo goed een risico dus, want de architectuursector is er met een bezuiniging van ca 20% nog behoorlijk goed uitgekomen. De beeldende kunst moet zich wat dat betreft meer zorgen maken (30%). Mocht de staatssecretaris om van het gezeur tussen de sectoren af te komen besluiten om het gemiddelde van 25% overal toe te passen, dan krijgt de architectuur er nog een procentje of 5 bij.

Het advies
Hoewel prematuur is het toch zinvol om het advies van de Raad nader te bestuderen, want het geeft een beeld van de mogelijke gevolgen van de bezuiniging. Voor wie het gemist heeft een korte samenvatting, het advies kan in zijn geheel worden gedownload op de website van de Raad.
De basisinfrastructuur van de sector bestaat op dit moment uit het NAi, de fondsen (SfA en FBKVB), het Berlage Instituut, de Biënnale (IABR), Architectuur Lokaal, Archiprix en Europan. Daarbij moet worden opgemerkt dat een flink deel van het budget van deze instellingen gezamenlijk buiten de cultuurbegroting om wordt gefinancierd; door provincie en lokale overheden, door andere ministeries en ook door fondsen en sponsors buiten de overheid om.
Als het advies van de Raad wordt opgevolgd, dan zou het NAi te maken krijgen met een bezuiniging van 1 miljoen en bovendien de Biënnale toegeschoven krijgen zonder voor de organisatiekosten te worden gecompenseerd. Het Berlage Instituut zou verdwijnen. Het Fonds BKVB zal sowieso fuseren met de Mondriaanstichting en de Raad adviseert tevens om het Stimuleringsfonds in meer overheidsgestuurde richting op te schuiven.  Het architectuurbudget van het Fonds BKVB zal waarschijnlijk naar het SfA gaan, ook al geen vrolijk nieuws voor subsidieaanvragers die graag een tweede kans bij een ander fonds hebben. De kleine instellingen zouden worden ontzien, maar alles bij elkaar is het geen vrolijk vooruitzicht, vooral niet wat betreft het mogelijk verdwijnen van de twee instellingen die bij uitstek werken aan kennisontwikkeling: de Biënnale en het Berlage-instituut.
Daar hoeft het overigens niet bij te blijven, want ook de andere overheden waar de architectuurinstellingen uit worden gefinancierd moeten flink bezuinigen. En dat geldt met name voor de gemeenten; de Biënnale wordt bijvoorbeeld mede gesubsidieerd door de gemeente Rotterdam, en reken maar dat ook daar bezuinigd wordt op cultuur.

Tot zover de financiële gevolgen van het advies, inhoudelijk valt daar helaas weinig aan toe te voegen want erg helder en duidelijk is het advies niet. Het waarom van de keuzes komt nauwelijks uit de verf, van een heldere analyse van sterke en zwakke punten, van kansen en bedreigingen, van noodzaak en overdaad is geen sprake. Alleen het schema waarin de raad de sector opdeelt in vier domeinen (kennis- en talentontwikkeling, opdrachtgevers, producent en publiek/gebruiker) met de daarbij behorende instellingen kan eventueel worden gebruikt bij een noodzakelijke zelfanalyse.

Zelfanalyse
Want dat is natuurlijk wat de sector nodig heeft wil het deze storm overleven; een zelfanalyse die wél helder is, die wél in staat is zijn eigen noodzakelijkheid uiteen te zetten, inclusief een vanzelfsprekend en met droge ogen uit te leggen verband tussen inhoud en financieringsbehoefte, inclusief keuzes ten aanzien van de verdeling van het budget onder de verschillende instellingen. Tijdens de schadebijeenkomst werd door de instellingen zelf nota bene voorgesteld om daar nog snel aan te beginnen (‘We hebben nog maar 6 weken’). Een onbevooroordeeld buitenstaander die toevallig in de zaal zat moet op dit moment door zijn stoel zijn gezakt; ‘Ja maar jongens, als je daar nú nog mee moet beginnen!!!’

En zo is het natuurlijk ook. Het is nauwelijks voor te stellen dat de sector – de bezuiniging van mijlenver reeds gezien – niet al lang een eigen tegenvoorstel op de plank heeft liggen. Ik vrees echter dat dat precies de makke is. De sector (en eigenlijk het totale cultuurveld) is zelden pro-actief. Altijd weer wordt er pas iets gedaan als het te laat is, als er al een advies ligt, als de bezuinigingen al op de begroting staan. De schade-inventaristie is daar, inclusief de nogal defensieve, re-actieve titel een voorbeeld van. Een kansenanalyse, gegeven de onontkoombare bezuiniging, was in dat opzicht een veel zelfverzekerder titel en agenda geweest. Op deze manier rest er echter niet veel meer dan een schadebeperking, en ‘eigen schuld, dikke bult’, is dan misschien een gemakkelijke, maar niet geheel onterechte constatering van onze onbevooroordeelde bezoeker.

Een ander risico is dat dreiging van bezuiniging leidt tot consoliderend gedrag en het uitsluiten van vernieuwing (daar is geen geld voor). De huidige samenstelling van de basisinfrastructuur is, afgezien van het tussentijds ontvallen van Archis en ArchiNed, al een eeuwigheid ongewijzigd gebleven. De sector heeft vernieuwing en aanvulling nodig, bijvoorbeeld uit de hoek van landschapsarchitectuur. Hoewel de kleine instellingen die nu al in de basisinfrastructuur van de sector architectuur zitten door de Raad worden ontzien, is de kans dat er nieuwe innovatieve instellingen bij komen vrijwel nihil. Voor de totale kunstsector adviseert de Raad een drastische beperking van het aantal binnen de basisinfrastructuur te subsidiëren instellingen. Kleinere instellingen, die vaak veel efficiënter en innovatiever kunnen opereren dan de grote, zullen het voortaan met projectsubsidies of kortlopende programmasubsidies moeten doen. Langjarig beleid is daarmee lastig tot onmogelijk geworden. En daardoor wordt de innovatiekracht van de cultuursector ernstig bedreigd.
In dat opzicht is de geadviseerde ‘fusie’ (eigenlijk gedwongen voogdijschap) tussen NAi en de Biënnale contraproductief, het levert geen geld op, en de Biënnale kan minder autonoom opereren. Het zou dus het beter zijn als zowel NAi als de Biënnale dit zouden weigeren. Anderzijds zou samenwerking van het Berlage Instituut met de faculteit Bouwkunde van de TU Delft wel tot iets kunnen leiden, vooral als het Berlage Instituut zijn programmatische autonomie als postacademische opleiding zou kunnen behouden.

Word proactief
Het werkelijke risico, de werkelijke potentiële schade, is dus niet dat advies, maar het – laten we hopen voorlopige – gebrek aan pro-actie bij de sector. Begin eens met een zelfanalyse, vergeet die Raad, het is tegenwoordig toch al niet meer dan een van de vele adviseurs van de overheid. Stel je op als een veel deskundigere, veel slimmere, probleemoplossende adviseur. Maak zelf eens een kansen- en bedreigingenanalyse, inventariseer zelf eens de sterke en de zwakke punten, en wees daarin eerlijk; geef toe dat het niet altijd even efficiënt of inhoudelijk gaat, benoem die zwakke plekken en geef oplossingen. Stel zelf eens een extra bezuiniging voor, en vul vervolgens met het ‘verdiende geld’ een gat in het aanbod. Bedenk dat subsidie uit de landelijke pot Cultuur maar een deel van de inkomsten beslaat. Ook andere ministeries betalen mee. Er wordt daar weliswaar ook bezuinigd, maar de kans dat de fondsen voor architectuurbeleid daarbij worden ontzien is niet eens erg klein, het gaat om relatief geringe bedragen en het architectuurbeleid is bij de ministeries vrijwel onomstreden.

Denk vooral mee met het opstellen van een nieuwe architectuurnota, lobby voor de noodzaak daarvan. Want juist in de architectuurnota wordt het belang van de instellingen en hun activiteiten gelegitimeerd, juist daar worden andere ministeries aangesproken. Juist vanuit de architectuurnota is sinds de jaren negentig de huidige basisinfrastructuur en de financiering daarvan tot stand gekomen, het ministerie van cultuur had altijd al te weinig geld. Zonder architectuurnota is het nóg gemakkelijker bezuinigen op de sector.
En realiseer je tenslotte dat de grootse bedreiging niet de bezuiniging zelf is, maar het vechten voor eigen toko dat daarvan maar al te gemakkelijk het gevolg is. Wees genereus ten aanzien van vernieuwing van de structuur, geef nieuwkomers een kans, lever daarvoor desnoods zelf in.

Zet ‘m op jongens. Laat zien dat je tenminste die luttele 8 miljoen waard bent, en toon vooral aan dat je ertoe doet en dat je met een beetje meer investering tot nog veel meer in staat bent. Word nu eindelijk eens pro-actief, neem geen genoegen met een beetje minder, maak samen een verenigingsblad en toon daarmee overtuigend aan dat je meer waard bent, veel meer.