Opinie

De Nieuwe Rijksbouwmeester

Het Rijksvastgoedbedrijf zoekt een nieuwe Rijksbouwmeester. Sinds Frits van Dongen afgelopen jaar is vertrokken wordt er in de wandelgangen van ministeries, architectuurcentra en universiteiten gediscussieerd over de rol en urgentie van de rijksbouwmeester. Reden voor Architectuur Lokaal om hier een debat over te organiseren in het Lloyd Hotel te Amsterdam. De gevestigde orde voert de boventoon in een debat waarin wordt verlangd naar een architect des vaderlands met de durf en visie die zijzelf te kort komt. Aangewakkerd door moderator Felix Rottenberg komen de meest spraakmakende stellingen echter van niet-architecten en nieuwkomers.

Felix Rottenberg(l), Tjeerd Dijkstra(m), Jan Brouwer(r) – foto: Eva Kasbergen / Architectuur Lokaal

In tegenstelling tot het hippe restaurant en de frisse hotellobby van het door MVRDV verbouwde LLoyd Hotel, verzamelen we ons in een donker zaaltje met gordijnen van dik velours. Authentieke details springen in het oog, het gebrek aan frisheid blijft hangen in de neus. De ruimte lijkt te zijn uitgekozen op het publiek:  voormalig rijksbouwmeesters op leeftijd en prominente architecten in colberts.

Ingesteld door Lodewijk Napoleon heeft Nederland sinds 1806 een rijksbouwmeester. Een unieke rol in de rijke traditie van bouwend Nederland. In zijn huidige vorm is de rijksbouwmeester gedepolitiseerd; hij werkt niet onder de minister-president, maar is onderdeel van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarmee heeft de rijksbouwmeester geen formele macht en is het blijvend de vraag hoe hij invloed uitoefent.
Het debat over de urgentie en rol van de nieuwe rijksbouwmeester draaide om drie hoofdvragen: Welke bijdrage kan de rijksbouwmeester leveren bij het openbreken van de huidige markt? Hoe kan hij de aanbestingsprocedures architectvriendelijker maken? Zou de rijksbouwmeester een formele of legitieme rol moeten vervullen?

Het Rijksvastgoedbedrijf staat voor grote vraagstukken over zijn portefeuille. Over miljoenen vierkante meters gebouw moet besloten worden of er wordt getransformeerd, verkocht of gesloopt. Een visie van de rijksbouwmeester zou een katalysator kunnen vormen voor een nieuwe bouwcultuur die leegstand terugbrengt en de positie van Nederland als gidsland versterkt. Maar zoals verwoord door Janny Rodermond (directeur Stimuleringsfonds Creatieve Industrie) komt het woord cultuur niet voor in het onlangs opgestelde profiel van de nieuwe rijksbouwmeester. Het probleem zit volgens haar al in de benaming; het Rijksvastgoedbedrijf zou een Rijksgebouwendienst moeten zijn waar de cultuur van ontwerpen een belangrijke rol speelt. Inhoudelijk een interessante stelling voor een debat dat voortijdig de nek wordt omgedraaid door gespreksleider Felix Rottenberg: “Vanavond gaan we het niet hebben over energie, duurzaamheid, herbestemming en sloop”. Daarmee werd de toon gezet voor een gesprek over de formele rol van de rijksbouwmeester, in plaats van zijn legitimiteit.

foto: Eva Kasbergen / Architectuur Lokaal

Publieke aandacht voor de rijksbouwmeester is er nauwelijks door het gebrek aan debat over de gebouwde omgeving. Volgens architect Mick Eekhout (Octatube/ hoogleraarTU Delft) begint het ermee weer trots te zijn op wat architecten toevoegen aan de bouw. De afwezigheid van de architect in het publieke debat moet volgens hem worden opgelost door de beroepsgroep zelf, en niet door de rijksbouwmeester. “We kunnen onze eigen incompetenties niet projecteren op de nieuwe rijksbouwmeester.” Volgens Eekhout is de positie van de architect gemarginaliseerd en moet hij daar zelf wat aan doen.
Ligt hier een rol voor een nieuwe generatie ontwerpers? Voormalig rijksbouwmeester Tjeerd Dijkstra refereert naar de kansen die hij creëerde voor jonge architecten zoals Jo Coenen. Liesbeth van der Pol: “Het is een illusie dat jonge architecten vernieuwing gaan brengen. Je hebt een rijksbouwmeester nodig die hoog inzet, het aankaarten van vraagstukken bij de minister-president bijvoorbeeld.” Als de aandacht tegenwoordig niet naar vernieuwing gaat, waar ligt dan nu het accent? Architect Jeroen de Willigen (De Zwarte Hond / stadsbouwmeester gemeente Groningen) reflecteert: “De focus op beheer, management en geld, het is ons overkomen.” Het wordt duidelijk dat we luisteren naar een generatie die een oplossing zoekt voor een probleem dat ze ‘overkwam’. Is het aan de rijksbouwmeester om de branche weer trots te maken en de focus te verleggen van markt naar cultuur?

Voormalig rijksbouwmeester Wim Quist heeft met verbazing naar de discussie geluisterd over de kwaliteiten en taken van de nieuwe rijksbouwmeester. Quist: “Welke godheid wordt er gezocht?” Hij brengt de eigenschappen van een rijksbouwmeester terug tot drie kernwaarden: Het hebben van een geweten; het uitoefenen van macht; het hebben van radicale creativiteit. Door te geloven in deze kernwaarden is het mogelijk de waarheid te vinden, in plaats van hem reeds in pacht te hebben. Quist noemt dat proces ‘een wonder’. De zaal knikt en stemt in. Is dit de eerste overeenstemming die vanavond wordt bereikt? Rottenberg lijkt niet onder de indruk te zijn van het groepsgevoel; “Nederlandse architecten zijn wereldberoemd, maar verenigen zich niet. De BNA stelt niks voor, er is geen lobby, er is geen debat. Koolhaas ontwerpt een nieuw hotel bij de RAI en niemand die zich positioneert, een publiek debat blijft uit.” Hoewel de BNA aanwezig is, blijft het dodelijk stil in de zaal. Heeft Rottenberg de vinger op de zere plek gelegd?

Felix Rottenberg(l) en Michael Daane Bolier(r) – foto: Eva Kasbergen / Architectuur Lokaal

Ternauwernood wordt er een jonge architect uit de zaal getrokken om te vertellen over zijn ervaringen met het verkrijgen van opdrachten. Michael Daane Bolier (M & DB architecten) ligt toe hoe hij via een door Architectuur Lokaal georganiseerde prijsvraag het nieuwe entreegebied van Kinderdijk inclusief bezoekerscentrum mag ontwerpen. Via een open oproep was het voor jonge, relatief onervaren ontwerpers mogelijk mee te doen. Voor projecten van soortgelijke omvang binnen de Europese aanbestedingenswet komt Daane Bolier met zijn bureau niet in aanmerking. Nieuwkomers worden door de Europese maar ook Nederlandse regels indirect geweerd. In lijn daarmee komt de interessantste bijdrage aan de avond van Jaap Uijlenbroek, directeur-generaal van het Rijksvastgoedbedrijf en vacaturehouder van de rijksbouwmeester. Hij windt zich op over de architectenbranche die volgens hem inconsistent is. Hij stelt dat de behoefte van centrale aansturing conflicteert met het sterk individualistische karakter van de sector. Daarnaast stelt hij dat de gemeenschap zich beklaagt over Europese aanbestedingen die ze met een eigen lobby zelf in Brussel hebben vormgegeven. Om nog maar niet te spreken over de door de architecten zelf opgetuigde titelbescherming in de vorm van de beroepservaringsperiode. ‘Toetreders’ worden geweerd stelt Uijlenbroek. In een gesprek na het debat voegt Uijlenbroek aan het lijstje inconsistenties nog de copyrights van een gebouwontwerp aan toe; transformaties door andere architecten worden zo bemoeilijkt. Hoewel er alle aanleiding voor is, lokt Uijlenbroeks bijdrage geen reacties uit, het blijft wederom ongelukkig stil.

Het gewenste profiel van de rijksbouwmeester is na het debat niet scherper geworden. In plaats van de competenties in de discussie te specificeren, heeft het publiek generieke eigenschappen aan de vacature toegevoegd. Het beeld van de geniale alleskunner en verbinder beklijft en beangstigd. Uijlenbroek nuanceert de goede bedoelingen en idealistische stellingen van de aanwezige kopstukken. “Ruimtelijke ordening krijgt vorm via euro’s.” Volgens hem waren het eerst de Vinex-wijken, daarna de snelwegen en is het nu de rivier. Wie dat combineert met Rottenbergs verboden onderwerpen energie, duurzaamheid, herbestemming en sloop komt dicht bij de to-do-list van de toekomstige rijksbouwmeester. Iemand met affiniteit voor deze onderwerpen zou de rol van rijksbouwmeester op zich kunnen nemen. Luisterend naar de aanwezigen zit de urgentie niet in het bestaansrecht van de rijksbouwmeester, maar in het waardig voortbestaan van de bouwsector. Maar de rijksbouwmeester is geen lobbyist voor architecten. Het is dan ook niet de vraag hoe de rijksbouwmeester de complexe markt openbreekt, maar hoe de ontwerpcultuur zichzelf opnieuw uitvindt. Deze verandering kan versterkt worden door een rijksbouwmeester, maar niet worden gedragen. De rol van rijksbouwmeester is daarvoor te beperkt. Na het debat kunnen we vooral concluderen dat de bal bij de ontwerpgemeenschap ligt. De architect des vaderlands is immers een coach en geen spits.