Recensie

Mijnheer Sun en de urbanisatie van China

Met een zekere regelmaat komen er boeken over China uit die geschreven zijn door in China woon- en werkzaam zijnde Nederlandse architecten en stedenbouwers. Afgelopen najaar verscheen How the city moved to mr Sun. China’s new megacities van architect Daan Roggeveen en journalist Michiel Hulshof. De titelheld mijnheer Sun staat symbool voor de sociaal geografische veranderingen die in China plaats vinden van boer tot flatbewoner; of hoe landbouwgrond verandert in bouwgrond en hoe dorpen worden opgeslokt door steden.

Om met een open deur te beginnen: de veranderingen voltrekken zich heel snel in China. Vanaf het moment dat Deng Xiaoping in 1977 de machtigste man werd en in 1978 het staatsgeleide kapitalisme uitvond, ontwikkelt China zich van een rurale naar een geürbaniseerde samenleving. In eerste instantie vond de modernisering en urbanisatie alleen in het oosten plaats, maar in 1999 initieerden de machthebbers de Western China Development Strategy, bedoeld om het grote verschil in economische ontwikkeling tussen het oosten en de rest van het land te overbruggen door het binnenland te ontsluiten. Wegen, spoorlijnen, gas- en oliepijpen, vliegvelden worden aangelegd, energiecentrales gebouwd. In het kader van het ecologische herstelprogramma wordt landbouwgebied omgezet in grasland of herbebost. En er komt een stimuleringsprogramma om buitenlandse investeerders te trekken. Het werkt, Amerikaanse, Japanse en Europese multinationals vestigden zich in centraal en west China, buitenlandse vliegtuigmaatschappijen openden lijnvluchten naar steden als Chendu. In 2008 maakte de regering van Hu Jintao bekend een extra 586 miljard yuan (nu 71,5 miljard euro) in lands economie te steken. Het was voor Michiel Hulshof en Daan Roggeveen aanleiding om in 2009 hun Go West Project te starten met als doel de sociale en ruimtelijke veranderingen tijdens de transitie van stad naar metropolis te onderzoeken.

In het boek How the city moved to Mr. Sun beschrijven Hulshof en Roggeveen dertien in midden en west China gelegen steden, steden die zij tussen 2009 en 2010 bezochten. Tien daarvan hadden op dat moment al minimaal vijf miljoen inwoners, toch noemen de auteurs ze ontluikende metropolen. De kans is groot dat als u de steden nu zelf bezoekt, ze mogelijk weinig lijken op de steden die de auteurs beschrijven. Het overkwam Hulshof en Roggeveen zelf ook toen ze terugkeerde in het Central Business District van Zhengzhou. Bij hun eerste bezoek dwaalde ze rond in een spookstad, een jaar later blijkt het een levendige stadswijk te zijn geworden. Is How the city moved to Mr. Sun daarom oud nieuws? Nee.

In dertien hoofdstukken beschrijven Hulshof en Roggeveen evenzoveel steden. Ze doen dit door direct betrokkenen aan het woord te laten; vanuit het perspectief van inwoners van een stad wordt de lezer geïnformeerd over de veranderingen die plaats vinden in China. Zo maakt de lezer bijvoorbeeld in Chongqing kennis met mijnheer Deng, een migrant die een illegaal eethuis drijft in een tijdelijk ‘dorp’ onder een fly-over. In Wuhan ontmoet de lezer stadsplanoloog Yu Yiding die een Central Business District wil realiseren en het Londense Canary Warf als blauwdruk gebruikt, in Xi’an gaat hij met de jonge Wang Lei mee op huizenjacht, en in Lanzhou voert onderwijzer Wu de lezer mee naar een wijk waar een van China’s vele etnische minderheden woont.

Mijnheer Sun op het dak van zijn village in the city in Shijiazhuang

De hoofdstukken hebben grofweg steeds dezelfde ingrediënten. Ze beginnen met een beetje couleur locale (‘Stunningly beautiful students in traditional close-fitting high split qipao dresses reverently bow their heads as they open the doors for the guests’), gevolgd door een beschrijving van de hoofdpersoon (‘On her free Saterday Chao wears a blue tracksuit and comfortable trainers’). De hoofdpersoon introduceert een stadsoverschrijdende onderwerp – in het geval van mevrouw Chao zijn dat gated communities en indirect de stijgende inkomensongelijkheid in China – waarover vervolgens wetenschappers en locale ambtenaren hun licht laten schijnen. Verder staan er tal van wetenswaardigheden in het boek: dat stadsbewoners officieel geen bezit mogen hebben op het platteland; de commerciële woningmarkt in China pas vanaf 1999 bestaat; het stadsbestuur van Kashgar heeft besloten om 85% van de oude stad te vervangen door rechte straten en nieuwe huizen die zijn aangesloten op het riool en de waterleiding; en dat burgemeesters en andere hoge ambtenaren door het partijbestuur worden afgerekend op hun prestaties, en dat betreft het presteren op economisch gebied. Goede prestaties betekent promotie – over perverse prikkels en bonussen gesproken. Ook worden karakteristieke Chinese fenomenen als de village in the city beschreven. (Een village in the city is een gebouw van meerdere lagen met goedkope woon- en werkruimte dat door een voormalige landeigenaar zoals titelheld mijnheer Sun, is gebouwd en wordt geëxploiteerd.)

Met het omslaan van de pagina’s ontwikkelt zich een caleidoscopisch beeld van een land in transitie. How the city moved to mr. Sun is een boek dat bestaat uit journalistieke essays die lezen als een trein en rijk geïllustreerd zijn met door Hulshof en Roggeveen gemaakte foto’s. Ook al wordt de stijl op een gegeven moment wel erg voorspelbaar, de inhoud is interessant als introductie op de sociaal geografische veranderingen die op dit moment in China plaats vinden. Er wordt een beeld geschetst van een land dat ondanks strenge centrale overheidsregels met een zelfde soort grootstedelijke problemen kampt als steden elders op de wereld: ruimtelijke segregatie, minderheden die slecht gehuisvest zijn, grote inkomensverschillen, etc.
Hulshof en Roggeveen laten keurig verschillende stemmen en meningen horen, maar daar blijft het bij. Verwacht geen wetenschappelijke verhandelingen of opiniërende duidingen. In het hoofdstuk over China’s mogelijke vastgoedbubbel wordt een hoge ambtenaar geciteerd die het bestaan ontkent, een Chinese wetenschapper en een Amerikaanse investeringsadviseur geloven echter wel dat er sprake is van een probleem. Alleen is de Chinese vastgoedbubbel te vergelijken met de Amerikaanse of Spaanse? Nee, want het grootste deel of zelfs alles van de koopsom wordt betaald met eigen geld. Hypotheken als in Nederland of de Verenigde Staten kennen ze niet in China. Investeren in eerste, tweede en zelfs derde huizen is een alternatief voor het storten van spaargeld op de bank. Wat de voor- en nadelen van een dergelijk model zijn blijft voor de lezer gissen.
Ook blijft het een raadsel wat Hulshof en Roggeveen nu zelf vinden van alle ontwikkelingen, of waarom gekozen is voor deze dertien steden. Het boek eindigt even abrupt als het begint. Het vijf pagina tellende nawoord bestaat bijna geheel uit bedankjes, terwijl je als lezer na 305 pagina’s toch vooral benieuwd bent of de Western China Development Strategy werkelijk overal succesvol is en hoe lang het ongebreidelde vooruitgangsdenken houdbaar is. De kleurrijke billboards in het straatbeeld en reusachtige stadsmaquettes die in de publicatie staan afgebeeld zijn projecties van een succesvolle toekomst die in het verschiet ligt, een futuristische en hoopgevende toekomst. Ja, wie zou daar niet in willen geloven?