Recensie

De Gezonde Mens

Gezondheid is een, deels door overheidsbeleid ingegeven, ‘hot topic’. Koppel dat aan veronderstelde probleemoplossend vermogen van design en je krijgt zoiets als de tentoonstelling De Gezonde Mens die in het Designhuis in Eindhoven is te zien.

Beeld van de tentoonstelling. Foto: Lizzy Kalisvaart.

De titel van de tentoonstelling De Gezonde Mens gaat iets mank. Als bezoeker verwacht je sport, voeding, dikke kinderen en blakende oudjes. Je krijgt daarentegen een verzameling kwalen, medische inzichten, kunstzinnige oplossingen en niet altijd even goed gerijpte ideeën voorgespiegeld. De Engelse titel ‘Designing Health’ klopt veel beter. Dit laat onverlet dat de  expositie vanwege de bonte verzameling voorstellen en objecten zeker de moeite waard is om bezocht te worden. Het is leuk om te zien dat de observaties van vroeger sterker zijn dan de designexperimenten van nu. Maar sommige objecten zijn niet goed gekozen en er had een scherper verhaal in het geheel kunnen zitten.
Om met de laatste constatering te beginnen: de tentoonstelling is opgebouwd rondom een aantal thema’s, zoals diagnostiek, architectuur, materialen, beleving en serious gaming – het principe om via (computer)spel te leren. Thema’s met een totaal verschillende benaderingen van ziekte en gezondheid. Het resultaat is twijfelachtigheid: voorbeelden die in de ene zaal staan, maar beter in een andere hadden gekund. Zo is er een uitrusting die gezonde jonge mensen kunnen aantrekken om te voelen wat het betekent om oud te zijn, stram, slechthorend, enzovoort. Bij het thema waar hij nu te zien is, serious gaming, is de verouderingsset een buitenbeentje. Bij de een display waar menselijke organen zijn verbeterd met fragmenten van dieren was hij misschien beter tot zijn recht gekomen, want beide gaan over identificatie met een mens waar iets mee aan de hand is. Of misschien had dat hele bejaardenpak beter in de kast kunnen blijven, want ernaar kijken zegt niet zoveel. Dat wil je aantrekken. Ook een accessoire van een soepel materiaal dat bij een valpartij razendsnel stijf wordt en de klap absorbeert, nodigt uit tot meer dan alleen kijken. Dat wil toch elke bezoeker ervaren? Een enkel voorbeeld past in het geheel niet binnen het overkoepelende thema de gezonde mens. ‘Juf in de box’ is een computerspel waarmee kinderen hun handmotoriek kunnen oefenen voor schrijven. Dat is toch echt een ander onderwerp.

De wachtkamer van Philip Lüschen.

Er zijn ook enkele installaties te zien met onvoldoende kwaliteit. Laten we beginnen met de binnenkomer, een mooi geïllustreerd maar weinig empathisch idee voor wachtkamers van Philip Lüschen. Het komt erop neer dat iemand zich daar volgens de ontwerper ongemakkelijk zou voelen en zich liever zou willen verstoppen. Dat kan dan door op een wachtkamerstoel te gaan zitten, verborgen achter een levensgrote foto van diezelfde stoel. ‘Onzichtbaar’ ben je dan. Als extraatje is een rek met keurige valse neuzen beschikbaar. Alsof je daarom verlegen zit met je zere pols of je terminale ziekte.
Verderop, na het passeren van chirurgisch verfraaide zuigelingen, een levensverlengend wooncomplex (www.reversibledestiny.org), rustgevend speelgoed, besmettelijk vocht en anatomieboeken, is de zaal over materialen. Daar is een halsketting van Marco van Beers die via bloedmetingen steeds precies kan laten zien hoe ziek een vrouw met borstkanker werkelijk is. Het ontwerp slaat op vergelijkbare manier als de wachtkamerneuzen de plank mis. De bedoeling van de ketting is om discussie over menselijk gedrag rond ernstig zieke dierbaren aan onbeholpenheid te ontfutselen. Dat de ontwerper dat pijnlijke gevoel van onmacht wil bestrijden is begrijpelijk. Maar als stimulator tot warm contact ligt een als sieraad vermomde welzijnsmonitor niet voor de hand. Hooguit illustreert hij de sterke overschatting van wat geavanceerde techniek vermag bij onderling geschutter en ernstig lijden. Bovendien kun je je ernstig afvragen of het wenselijk is in het kader van ‘designbaarheid’ elk menselijk tekort uit te bannen. Dat was de eerste vraag geweest waarover de ontwerper zich had moeten buigen. Het is een vraag die sowieso te weinig wordt gesteld.

Beeld van de tentoonstelling. Foto: Lizzy Kalisvaart.

Discussie als doel is makkelijk, want die krijg je ook als je met een stom ontwerp komt. Als iemand dan zegt: dat ding deugt niet, kun je altijd roepen: het was de bedoeling om het erover te hebben, dus het is gelukt. Maar van de inzet van een debat kun je wel degelijk kwaliteit eisen.
Eerder kwamen al de zuigelingen langs. Het zijn babypoppen van Agatha Haines, die zogenaamd cosmetisch zijn verhaspeld met het chirurgisch mes. Zij wil mensen hierover laten nadenken. Ik kan me voorstellen dat ‘discussie als doel’ hier wel werkt, in samenhang met de groeiende markt voor mooimaakingrepen. Elders in de tentoonstelling probeert Haines nogmaals discussie op te wekken, nu met de suggestie dat menselijke organen ter verbetering kunnen worden aangevuld met functionele elementen van het binnenwerk van slangen en andere dieren. Dat heeft ze verbeeld met levensechte bloederig verbouwde organen in vitrines. Zulke modellen werken dan weer juist niet, denk ik, omdat het horroreffect afleidt van het discussiepunt of het acceptabel zou zijn je hart te beveiligen met een stukje hert. De vraag is interessant, de formulering ervan in beeld klopt niet.

Susana Soares – Bee´s / Project

Dan is Susana Soares’ glazen kolf met bijen veel interessanter. Die diertjes hebben, zo blijkt uit onderzoek, een uitzonderlijk vermogen bepaalde ziektes aan hun geur te herkennen. Door de kolf ademen via een buisje geeft uitsluitsel.  Of dat echt werkt is niet zeker, maar vergelijkbare principes zijn gewoon in gebruik. Visjes eten voeten schoon. Maden ontsmetten wonden. Bloedzuigers zijn na een verlofperiode van tientallen jaren (wegens medisch bijgeloof) nu weer aan het werk, onder meer als verspreiders van oplosmiddel voor gestold bloed bij trombose. Deze echte toepassingen zijn geen onderdeel van de tentoonstelling. Dat is spijtig, ze hadden het bijenverhaal kunnen versterken.

Dit geldt voor meer onderdelen van de tentoonstelling; sommige objecten met een voorspellend karakter waren sterker uit de verf gekomen met ondersteuning uit het nu. Omgekeerd worden ook projecten gepresenteerd uit de actualiteit of het verleden die projectie naar een toekomstvisie hadden kunnen gebruiken. Zo deed Edward Tufte, dankzij de grafische weergave van John Snow, in 1854 de ontdekking dat cholera zich verspreidt via water en niet, zoals men toen dacht, via lucht. Een belangrijke ontdekking en wat mij betreft het hoogtepunt van de expositie. Dat geëxposeerde principe van analyseren en visualiseren van veel informatie heeft precies de kenmerken van wat nu op veel grotere schaal met ‘Big Data’ kan en volgens het rumoer straks met verbazingwekkende precisie zal kunnen. Dat is natuurlijk weer een heel ander onderwerp en het gaat me er niet om te stellen dat het beslist in de tentoonstelling had gemoeten. Wel had enige beperking in thematiek, gecombineerd met meer informatie rond de afzonderlijke elementen, meer recht kunnen doen aan het fantastisch grote onderwerp.

__________________________________________

Reactie Marco van Beers (13 januari 2014):
Recentelijk werd ik door naasten gewezen op jouw recensie over De Gezonde Mens op ArchiNed.nl. Ik heb het ‘stuk’ gelezen. En er moet mij het een en ander even van het hart, om wille van de discussie zullen we maar zeggen (ja, een verwijzing naar je recensie).

Een computerspel wat kinderen helpt om hun motoriek te oefenen lijkt mij toch wel echt over ‘mensen’, ‘gezondheid’ en ’serious gaming’ gaan. Ik kan er naast zitten natuurlijk, dat hebben de beste wel eens zoals ik kan concluderen uit je recensie.
Maar ik geef toe, een tentoonstelling kan áltijd beter. Het verhaal kan áltijd sterker. Echter speelt het publiek hier een grote rol in. ‘De Gezonde Mens’ is (bijna was) een erg conceptuele tentoonstelling. Enerzijds erg concreet over het verleden en het heden, erg vaag over de toekomst. Bedoeld om vragen op te wekken. Daar moet je als bezoeker (of recensent) wel ontvankelijk voor zijn.

En daar kom ik dan weer in beeld, met mijn ’stom onderwerp’ zoals je dat vleiend en, zeker niet als laatste, volwassen schrijft. Het is jammer om te zien hoe een ‘geleerd’ iemand zoals jijzelf zich niet inleest op de materie. En tevens een, vast goed bedoeld, advies te geven over de vragen die ik als ontwerper moet stellen. Mooi.
Een enkele ‘Google search’ had hele rijke informatie op geleverd. Zoals mijn twee TEDx lezingen over de ketting. De vele publicaties. Of je had een mailtje kunnen sturen ter verificatie van je gedachtengang.
De ketting is een statement met als doel, inderdaad, discussie uit te lokken over hoe (nieuwe) technologieën onze sociale interactie moeten/kunnen/gaan veranderen. Mijn intentie is nimmer geweest om het ‘pijnlijke gevoel van onmacht’ te bestrijden. Producten en (nieuwe) technologieën veranderen onze levens, onmiskenbaar. We moeten onszelf afvragen hoe we dit willen, of dit willen en waarom we het willen. Één van de mogelijkheden is ‘Design for Debate’, wat de ketting is.

De ketting is niet een ‘welzijns monitor’.  Enerzijds is het om te laten zien aan je sociale omgeving hoe het met je gaat, anderzijds een symbool voor jouw strijd tegen borstkanker. Er speelt nog veel meer. Hoe ver moet draagbare technologie gaan? Hoe intiem moet de informatie zijn? Moet tech direct met je lichaam interacteren? Moet je lichamelijke status direct zichtbaar zijn? Hoe zit het met zorgverzekeringen? Dat zijn hele belangrijke vragen.
Het klopt dat een sieraad niet voor de hand ligt, daardoor is het júist interessant. Technologie integreert én verdwijnt. Het gaat opduiken op de gekste plekken. Dat staat vast. Maar, als we als maatschappij er nù al over nadenken en praten kunnen we die tech in banen leiden.
Tekorten uitbannen is het laatste wat ik wil. En dat doe ik dus ook niet, mocht je je verdiept hebben. Empoweren, dat wel, door handvatten te geven aan mensen om hun emotie te uiten.
Overigens staat de kwaliteit van het debat rondom de ketting buiten kijf. Al een geruime drie jaar reist de ketting de wereld over en wordt elke discussie tot in detail gedocumenteerd en worden de resultaten gebruikt door verschillende (internationale) bedrijven.

++++++++++++++++++++++++++++

En een reactie van Ed van Hinte (13 januari 2014)

Beste Marco,

Hartelijk dank voor je reactie.
Ik kan me voorstellen dat je kwaad bent. Je TED-lezing heb ik wel degelijk gezien en mij bevestigd in de opvatting die ik heb weergegeven. Want daarin zei je dat het de bedoeling is dicussie op te roepen. En dat vind ik op zich uitstekend, maar dan moet het wel de goede discussie zijn.

Het idee van een ketting die ziekte symboliseert en aangeeft hoe het met je gaat vind ik geen goed uitgangspunt, omdat het iemand de macht ontneemt te liegen in het sociale verkeer. En dat is veel te belangrijk om te negeren. Je moet er toch niet aan denken dat bij de bakker of in de supermarkt iedereen kan aflezen hoe het echt met je gaat.

De mogelijkheid om je als ontwerper in te zetten om communicatie tussen mensen te ondersteunen zie ik. En ook dat je daar objecten voor ontwikkelt, maar dan vind ik jouw voorstel echt niet goed.
Natuurlijk is technologie aan het oprukken, maar dat het in deze toepassing niet voor de hand ligt vind ik in dit geval niet, zoals jij, een kwaliteit. Het idee dat je als ontwerper iets wilt doen om het ongemak van onderling gedrag tegen te gaan is alleszins begrijpelijk. Maar dan vind ik dit object een stap opzij. Aan wat je op zo’n tentoonstelling laat zien – met de tentoonstelling moet ik het als recensent doen – kan ik niet aflezen dat je alternatieven hebt afgewogen. Het is wat mij betreft helemaal de vraag of je überhaupt op een voorwerp moet uitkomen.
Dat de ketting de wereld over gaat en dat discussies erover worden gedocumenteerd en het begrip ‘internationaal’, en vermeldingen hier en daar, zeggen me inderdaad weinig over kwaliteit, want je argument is kwantitatief.
Ik feliciteer je van harte met de eer die je ten deel is gevallen. Die is je gegund. Maar dat dit gebeurt laat ook zien dat er in breder verband iets schort aan wat er in de wereld van ‘design’ gebeurt.
Dat ligt niet aan jou, maar aan een sfeer waarin ‘design’ altijd goed is, als het maar een originele indruk maakt en mediageniek is. Er wordt heel veel gesignaleerd en heel weinig kritiek geleverd. Dat is niet goed voor discussie en leren en verbeteren van het vak.

Als je interesse hebt: er is een aardige TED-lezing met kritiek op TED-lezingen:

http://www.theguardian.com/commentisfree/2013/dec/30/we-need-to-talk-about-ted

Hartelijke groeten,
Ed