Recensie

Vinex Atlas

Van sommige boeken snelt de roem vooruit, de Vinex-atlas is er één van. Terecht of niet?

In de Vinex Atlas worden vijftig Vinex-wijken consciëntieus in beeld en kaart gebracht. De makers van de atlas, Jelte Boeijenga en Jeroen Mensink, toerden vijf jaar door Nederland om zich een beeld te vormen dat uitstijgt boven de reguliere vooringenomenheid over de Vinex-wijk. In de inleiding benoemen de schrijvers de meest voorkomende standpunten: scherpe kritieken over de convenanten en het gebrek aan ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid, die vervolgens weer worden overgecompenseerd door een niks-aan-de-hand rapport van de RPB, opwindende fotoreportages en verslagen van oprecht tevreden bewoners. De roem is deze atlas vooruitgesneld omdat het de eerste publicatie zou zijn die het middenpad bewandelt tussen kritiek en ophemeling.

Boeijenga en Mensink hebben de wijken op formele criteria geselecteerd en daardoor is dit inderdaad het eerste landelijke overzicht geworden van de Vinex-lokaties. Overigens zou de titel eigenlijk moeten luiden: ‘Atlas van woongebieden in uitleglocaties die volgens de Vinex-afspraken met de stadsgewesten zijn gebouwd’, want binnenstedelijke Vinex-projecten en Vinex-sleutelprojecten staan er niet in. En ook beroemde lokaties als Arnhem Schuytgraaf of Nijmegen Waalsprong worden om een of andere reden slechts in de marge genoemd. Desondanks zijn de verschillen tussen de opgenomen wijken opvallend: van groot naar klein; versnipperd of een complete wijk; hogere en lagere dichtheden; af en onaf. Gemiddeld blijken de wijken allemaal prima bij de in de covenanten afgesproken aantallen en dichtheden uitgekomen, een prestatie die toch niet onvermeld mag blijven.
De vormgeving van de atlas is een staaltje radicale cartografie van Joost Grootens en even verzorgd, strak en correct als de vier voorgaande atlassen van zijn hand. De registers en tabellen ogen als een spoorboekje of een stalenkaart, de foto’s zijn bewust zwart-wit gehouden om de aandacht te trekken naar de openbare ruimte – en niet naar de architectuur – en de kaarten zelf zijn traditioneel topografisch 1:10.000 of 1:2.000. Dit evenwichtig samenspel tussen fotografie, cartografie en infografie is in deze atlas goed geslaagd.

pagina’s uit het besproken boek

Enkele opvallende keuzes in het getoonde feitenmateriaal verklappen dat de atlas is opgesteld door ontwerpers/architecten met een fascinatie voor verkavelingen. De kaarten tonen de lay-out van de wijk en zelfs de ontsluiting van de woningen, maar het verschil tussen een woning, winkel of bedrijf is voor een leek niet te herkennen. De programmatische armoede van de wijk wordt zodoende cartografisch genegeerd ten faveure van de grafische vormdwang in de verkavelingen. Zo ook zijn de parkeerplaatsen op verkavelingsniveau precies gekarteerd, maar is de verkeersontsluiting van de wijk als geheel onduidelijk – iets dat overigens in het RPB-rapport wel was geanalyseerd. De atlas maakt zichtbaar dat Vinex-wijken keurig binnen de lijntjes zijn getekend van bestaande verkeersinfra, lintbebouwing, gemeentegrenzen en leidingenstroken en dat daarna de vlakken zijn verdeeld over ontwerpers en ontwikkelaars. Dat roept de vraag op hoe dan de aansluiting op de ‘bestaande stad’ of het stedelijk netwerk functioneert en of er ook maar één wijk is die een groter verhaal vertelt dan zichzelf. Die vraag wordt in de atlas niet beantwoord.

De auteurs blijven in hun research steken in het materiaal dat aan de oppervlakte beschikbaar is. Hoe goed dat materiaal ook geordend en gevisualiseerd is, er zouden scherpere conclusies getrokken kunnen worden als de analyse breder was verkend. De verkavelingstypes worden experimenteel genoemd, maar dat betreft vormexperimenten of enkele goede collectieve ruimten, die decennia eerder al bedacht werden. De collectieve ruimten steken toch wel iel af tegen de groenstructuren die in de jaren zestig en zeventig werden aangelegd. En hoe en door wie worden de wijken nu eigenlijk gebruikt? De schrijvers vinden Vinex-wijken programmatisch eentonig, terwijl anderen beweren dat er in iedere Vinex-woning een bedrijf schuilgaat. De samenleving is enorm dynamisch, maar wat is daarvan in Vinex-wijken of in de ontwerpen terug te vinden? Zijn in deze wijken echt geen bijzondere woningtypes, voorzieningen of collectieve programma’s, ontbreekt het aan tijdelijke faseringen of energiebeheer? Als Vinex-wijken alleen maar broedplaatsen zijn voor de nieuwe burgerij en nieuwe conservatieven* dan had dat best wel gevisualiseerd kunnen worden, want die gegevens zijn immers bekend. Het gebrek aan context en breedte maakt dat de onderlinge inhoudelijke vergelijking tussen de wijken een stuk lastiger is dan de grafische gelijkvormigheid suggereert. Omvang en lokale omstandigheden verschillen daartoe teveel van elkaar en zouden de moeite waard zijn te zijner tijd te onderzoeken. Maar het is natuurlijk een flauwe en oneindige weg om een boek te bespreken op wat het had kunnen zijn, in plaats van wat het is.

Er blijken zo’n vijftig Vinex-wijken te zijn, en vele zijn nooit eerder echt in de publiciteit geweest. De meerwaarde van de atlas zit in die mooie bundel van Vinex-wijken. Anno 2009 (en twee nationale nota’s met nieuwe ontwikkelingen verder) is in de atlas te zien dat er van de vijftig wijken nog slechts 19 wijken ‘af’ zijn en maar liefst 31 wijken nog kavels en ontwikkelruimte hebben. De acht private financiers van de atlas kunnen het boekwerk dus prima gebruiken als promotiemateriaal in het nog zeer actuele verkoopproces. En Bernard Hulsman heeft in NRC Handelsblad het boek al gebruikt om de Vinex-wijk prematuur als ‘de beste na-oorlogse wijk’ te bestempelen. Weer een ander zou er het bewijs in kunnen zien dat vorm en convenant boven netwerk en visie zijn gegaan.

De atlas suggereert dus geen wijs oordeel of een evaluatie wie hier nu gelijk heeft, het is de feitelijke en fysieke weergave van Vinex-afspraken. Het is ook simpelweg nog te vroeg voor een evaluatie en het is waarschijnlijk te laat voor post productionele aanpassingen in de wijken. De atlas zal daardoor door voor- en tegenstanders gebruikt kunnen worden, en dat is zowel de sterkte als de zwakte van deze atlas. Het is het eerste neutrale boek over Vinex, maar het overstijgt daarmee het Vinex-discours nog niet.