Martijn Schlatmann ontwierp drie huizen in de Amsterdamse grachtengordel op basis van drie architectonische thema’s: het licht, kamers en circulatie.
Een typologisch onderzoek naar de evolutie van de Amsterdamse grachtenhuisarchitectuur in de Gouden Eeuw leidde tot het inzicht dat drie ontwerpthemas in alle gevallen bepalend zijn: het ontwerpen met licht, de organisatie van kamers en de circulatie binnen een huis. Voor het onderzoek werden zeven huizen geselecteerd die in de beroemde periode van 1602 tot 1672 zijn gebouwd. Het eerste huis uit de selectie is Huis Bartolotti, dat bekend is door de betrokkenheid van Hendrick de Keyser. Daarnaast zijn een huis op naam van Jacob van Campen, drie huisontwerpen van Philips Vingboons en twee van de hand van Adriaen Dortsman onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat elk van de drie themas nadrukkelijk naar voren treedt op een andere perceelbreedte,hoewel zij altijd tezamen voorkomen. Opmerkelijk is dat deze architectonische themas niet zijn voorbehouden aan de Gouden Eeuw, het zijn eeuwige ontwerpthemas.Ook nu nog zijn alle drie de themas bepalend voor elk huisontwerp.
Als ontwerpoefening zijn de drie architectonische themas uit het onderzoek geconfronteerd met de stedenbouwkundige structuur.Wat Koolhaas over Manhattan schrijft in zijn befaamde Delirious New York geldt ook voor de Amsterdamse grachtengordel. Het autonome karakter van de architectuur houdt verband met de stedenbouwkundige rasterstructuur. Het laten aansluiten van de ontwerpen op de nabije context heeft geen prioriteit want in het generieke verkavelingsysteem ligt de mogelijkheid besloten om de huizen overal in de grachtengordel te projecteren. Voor de ontwerpoefening zijn drie locaties van originele kavelafmeting gevonden in het bouwblok tussen de Herengracht, de Utrechtsestraat, de Keizersgracht en de Reguliersgracht.Elk thema is gekoppeld aan een verschillend veelvoud van de enkele Amsterdamse kavelbreedte.
Het huis van het licht is één kavel breed. Naarmate het volume dieper, hoger en smaller wordt, neemt het belang van licht als architectonisch thema toe. Smalle open binnenplaatsen als in de grachtenhuizen uit de Gouden Eeuw volstaan bij een volume van extreme hoogte niet meer. In het ontwerp zijn delen uit de langszijden van het volume gesneden om de vertrekken in het hart van het volume evenals de trapopgangen van gevelopeningen te voorzien. Het gebouw opent zich naar het licht ter plaatse van de uitsnijdingen.
Het huis met de tien kamers is twee kavels breed. Het perceel is door de breedte bij uitstek geschikt voor het ontwerpen van een huis waarin kamers niet alleen achter elkaar, maar ook naast elkaar kunnen worden gepositioneerd. Om de puzzel van kamers vorm te geven is een rasterstructuur geïntroduceerd waarbinnen tien kamers een plaats krijgen, een strategie die is ontleend aan het Haus ohne Eigenschaften door O.M. Ungers. Het zijn niet alleen de oriëntatie en de geometrie die de eigenheid en het karakter van de kamers bepalen. Ook de opbergruimtes, cassetteplafonds en een eigen kleurstelling benadrukken de kamer als eenheid.
Het huis met een hof is drie kavels breed. In het huis zijn zes woningen opgenomen met zowel gedeelde als private domeinen. Italiaanse stadspaleizen en Franse paleizen met appartementen leren dat circulatie ruimte verlangt en om die reden is het hier leidende thema verbonden met een driedubbele kavel. De gezamenlijke entree bevindt zich in de relatief gesloten gevel aan de straat. Een groot hof in het hart van het huis faciliteert niet alleen de circulatie, het vormt tegelijkertijd de plaats waarop de woningen zijn georiënteerd.
naam
Martijn Schlatmann
e-mail
opleiding / studierichting
TU Eindhoven / architectuur
mentoren
Bernard Colenbrander, Christian Rapp, Pieter van Wesemael
wanneer begonnen met afstuderen
september 2009
wanneer klaar
november 2010
wat doe je nu
Promotie architectuurgeschiedenis en -theorie aan de TU/e