Feature

Afscheid Noud de Vreeze

Met een mini-symposium rond het thema ‘het beeldkwaliteitsplan als ontwerpopgave’ nam Noud de Vreeze vrijdag 17 januari afscheid als directeur van het Stimuleringsfonds voor Architectuur. De in De Bazelzaal van het NAi verzamelde ‘architectuurmaffia’ (citaat Carel Weeber) koutte vriendelijk over de voors en tegens van het thema en ging vervolgens snel over tot de orde van de dag; de hapjes en drankjes na afloop. Zoals te verwachten was alleen Weebers bijdrage werkelijk polemisch van aard.

Na een welkomstwoord van Ed Nijpels en een inleiding van Arjan Hebly, een van de medewerkers aan het onderzoek 'Het beeldkwaliteitsplan als ontwerpopgave' nam een viertal sprekers onder leiding van Ad 's Gravesande het woord. Ashok Bhalotra heeft geen beeldkwaliteitsplan nodig, die bedekt hij zelf wel. Bhalotra hecht ook meer belang aan de verhalen van de stad dan aan de beelden. Erick van Egeraat gaf aan vooral problemen te hebben met de vermeende objectiviteit van het beeldkwaliteitsplan en vond dat het gezien moest worden als een ontwerp en ook als zodanig moest worden benaderd en beoordeeld. Herman Meijer, de Rotterdamse wethouder van Volkshuisvesting en daarmee de enig niet-ontwerper in het gezelschap, zag wel degelijk iets in het beeldkwaliteitsplan als instrument waarbij de overheid kan aansturen op een samenhangende stedebouwkundige en architectonische beeldregie.

Weeber tenslotte stelde de van bovenaf opgelegde 'staatsarchitectuur' tegenover de van onderuit ontstane vrije architectuur die gestuurd wordt door de markt of door het chaotische, vrije initiatief. Hij vroeg zich af of de overheid eigenlijk nog wel een rol zou moeten spelen bij de beoordeling en dus soms veroordeling van een architectonisch en/of stedebouwkundig beeld. Als beeldkwaliteit (welk beeld? welke kwaliteit?) al een zaak is van algemeen belang dan nog is het de vraag of de overheid de aangewezen partij is om dit vermeende algemene belang te behartigen. Het is een 'probleem' van deze tijd dat deze vraag amper meer serieus gesteld wordt, zeker niet onder ontwerpers, opdrachtgevers en overheden, kortom onder de bepalers van de beeldkwaliteit.

Er valt over Weebers standpunt veel te zeggen, maar dat gebeurde vrijdag amper. Weebers rol bij dergelijke bijeenkomsten begint steeds meer die van hofnar te worden; er wordt smakelijk gelachen, maar de voorstellen serieus nemen, daarvan lijkt nauwelijks meer sprake. Binnenkort meer op de ArchiNedpagina's.