Feature

De Nieuwe Kaart van Nederland

De onthulling van de Nieuwe Kaart van Nederland, waarop 2650 geplande nieuwbouwlocaties tot 2005 zijn ingetekend, is donderdag 20 maart in een tjokvol muziekcentrum Vredenburg onthuld. Voor het eerst zijn de 2000 stedelijke plannen (woningbouwlocaties en kantoor- en bedrijfsterreinen) en 650 groen- en infrastructuurplannen bij elkaar gezet en als een eenheid te overzien. De onthulling door de vanuit Genève ‘doorgebeamde’ minister De Boer, ging gepaard met een overdonderende hoeveelheid theater. Niet minder dan dertig ontwerpers, deskundigen, columnisten, beleidsmakers en critici kregen gedurende de manifestatie de gelegenheid commentaar te geven. Een buitenstaander moet na deze happening het gevoel hebben dat hier een mijlpaal in de Nederlandse Ruimtelijke Ordening is bereikt, maar is dat ook zo?

Om te beginnen kan de gigantische hoeveelheid werk en overleg die aan deze kaart vooraf ging moeilijk worden onderschat. Dat een dergelijke kaart voor het eerst gemaakt wordt en dan nog wel door de ontwerpers en niet door de overheid is opmerkelijk. Als Nederlandse ontwerpers en beleidsmakers pronken we tegenover het buitenland graag met de controle die we over de ruimtelijke ontwikkeling van ons land hebben. Gezien de licht onthutste reacties op de toekomstige kaart valt het met die controle toch enigszins tegen.

Nadat de rook over de kaart was opgestegen, nadat de geluidseffecten die uiteen liepen van knallende donder tot ruisende regen waren weggestorven, nadat de tientallen tulpenbollenveldjes over de kaart waren weggetrokken en nadat de dansers hun laatste buiging hadden gemaakt, stonden de ontwerpers erbij als bedremmelde tovenaarsleerlingen. Wat was het veel. Wat was het gefragmenteerd. Waar was de samenhang?

Tja, veel samenhang is er inderdaad niet, maar dat wisten we toch al? Vorig jaar presenteerde West 8 bijvoorbeeld een beeldonderzoek naar de uitbreidingswijken van de jaren zeventig en tachtig, waarbij voornamelijk opviel dat het vreselijk veel van hetzelfde was. En jawel veel is het ook, maar als er beging jaren zeventig een Nieuwe kaart van Nederland was onthuld, dan was het toekomstbeeld wat dat betreft niet anders geweest. Kortom een verassing kan de kaart amper genoemd worden. Nieuw is hooguit het feit dat het nu eindelijk een keer getekend is. Niet dat dit een te onderschatten moment is, maar het zegt nog niets over de manier waarop wij in de toekomst met de ruimtelijke ordening van ons land verder moeten.

De ontwerpers hadden daar in de zestien stellingen die na de onthulling gepresenteerd werden wel iets over te zeggen. De kaart zou de start kunnen zijn voor een nationale ruimtemonitor, waar kennis en informatie over toekomstige plannen, processen en investeringen permanent beschikbaar is. Lokale en bovenlokale bestuurders zouden moeten worden gestimuleerd om het ontwerp van stad en land gezamenlijk en in samenhang te ontwikkelen. Het regionale ontwerp wordt de opgave van de toekomst. Ontwerpers zouden hun blik moeten verruimen, zo nu en dan afstand moeten nemen van hun opdrachtgevers en als opdrachtnemer nieuwe visies op de ruimtelijke ontwikkeling moeten genereren. De kaart toont naar de mening van de samenstellers aan dat het debat over de toekomstige inrichting van Nederland moet gaan over de relatie stad, landschap en infrastructuur. Deze relatie zou vooral op regionaal niveau een uitwerking moeten krijgen. Wat dit betreft was het overigens een tekort van de kaart dat de landsgrenzen nadrukkelijk niet worden overschreden. Voorbij de grens is de kaart wit. Als het regionale ontwerp een opgave wordt, dan stoppen deze regio’s niet bij de grens, zie bijvoorbeeld de driehoek Maastricht-Luik-Aken.

Tijdens de avonddiscussie onder leiding van Hanneke Groenteman hadden de zestien deskundigen met elk circa vijf minuten spreektijd natuurlijk amper de gelegenheid om werkelijk inhoudelijk op de zaak ingaan. Veel visie viel daar dan ook niet te horen. Uitzonderingen waren Ashok Bhalotra, die opriep om na te gaan denken over de sociaal-politiek basis van het ruimtelijk ontwerp en Winnie Maas, die voorstelde de egale spreiding die de kaart nu laat zien te injecteren met een aantal experimentele gebieden van extreem hoge en van extreem lage dichtheid.