In het kader van het feit dat Thessaloniki Europese culturele hoofdstad 1997 is, heeft deze Griekse stad eind ’96 een prijsvraag uitgeschreven voor jonge architecten. Het thema van de prijsvraag is ‘New collective spaces in the contemporary city’. Onlangs was de bekendmaking van de winnaars. Twee Nederlandse teams hebben een eervolle vermelding behaald. Bij ArchiNed documentatie van deze twee plannen.
De opgave van de prijsvraag spitste zich toe op de westelijke voorsteden van Thessaloniki. Zoals in zoveel suburbane gebieden is ook hier de fragmentatie een groot probleem. Woningen, (verlaten) bedrijfsgebouwen, infrastructuur en braakliggend terrein vormen geen eenheid en openbare verblijfsruimte is zo goed als afwezig.
De deelnemers aan de prijsvraag dienden te komen met een oplossing voor deze problemen en een ontwerp te maken van openbare ruimten die samenhang zullen geven in deze versnipperde wijk. In het gebied zijn vier locaties aangewezen waarvoor verschillende plannen gemaakt moesten worden. Deze locaties liggen nu grotendeels braak en zijn allen gelegen langs een vierbaans snelweg die het gebied doorkruist.
Een internationale jury, waarin o.a. Marcel Smets, Bernard Reichen, Stephano Boeri en Kees Christiaanse zitting hadden, heeft 216 inzendingen beoordeeld en vijf prijswinnaars en twaalf eervolle vermeldingen toegewezen. De prijswinnaars worden uitgenodigd om binnenkort in een workshop mee te denken met de stedebouwkundigen die de verdere plannen voor het westen van Thessaloniki zullen uitwerken. Twee Nederlandse ontwerpteams hebben een eervolle vermelding gekregen.
Voor het eerste team (Ellen Monchen, Inge Bobbink, Agnès Burg, Caroline Bijvoet) was de realiseerbaarheid van de plannen belangrijk. Voor elk van de vier locaties zijn 'economische generatoren' aangewezen die de draagkracht moet bieden om de verbeteringen aan de openbare ruimte uit te voeren. De overheid zou alleen een kleine investering moeten doen om de basis-infrastructuur te leggen. Een ander belangrijk element is het behoud van veel bestaande gebouwen. Zo wordt bij het hierboven afgebeelde voorstel voor een van de locaties een aantal bestaande pakhuizen behouden en gebruikt als een goedkope 'drager' voor verschillende functies.
Het tweede Nederlandse team (Anja Lübke, Sander Nelissen, Menno van der Woude, Jeroen Wouters) houdt van tegenstellingen; lege vlaktes worden naast dichtbebouwde gebieden gedacht. De vier locaties krijgen allemaal een duidelijke eigen uitstraling en worden zo eilanden van herkenning in de verder eenvormige stad. De plannen voorzien in openbare ruimte die ook echt 100% openbaar is als maximaal contrast met de omringende bebouwing. Ook hier hebben de ontwerpers de haalbaarheid van de plannen mee laten wegen; elke locatie dient in principe zichzelf te kunnen bedruipen.