Feature

Libeskind 1:1

Tot en met 23 november presenteert het NAi in de Grote Zaal de tentoonstelling ‘Daniel Libeskind – Beyond the Wall 26.36°’. De expositie geeft een overzicht van de inspiratiebronnen, werkwijze en de ontwerpen en gebouwde projecten van Libeskind. Het grootste tentoongestelde object is de tentoonstellingsruimte zelf. De Grote Zaal is door middel van een enorme stalen constructie getransformeerd in een 1:1 representatie van een fragment van het spiraallabyrint dat Libeskind in samenwerking met Cecil Balmond van het constructiebureau Ove Arup heeft ontworpen voor de uitbreiding van het Victoria & Albert Museum in Londen.

Libeskind maakte in de jaren zeventig naam met de publikatie van de Micromegas tekeningen. Hij ontwikkelde zich tot invloedrijk theoreticus en docent en was op alle belangrijke architectuurmanifestaties aanwezig met installaties en tekeningen die ver van de banale bouwpraktijk leken te staan. Met de opdracht voor het Joods Museum in Berlijn veranderde Libeskind van een ‘papieren’ architect in een bouwende. Sindsdien staan er meer van zijn onnavolgbaar complexe ontwerpen op de nominatie om gebouwd te worden: Het Felix Nussbaum Haus in Osnabruck (in aanbouw), het Musicon in Bremen, het eerder genoemde Victoria & Albert Museum in Londen en het Imperial War Museum in Manchester. In Almere werd onlangs het kunstwerk ‘Polderland Garden of Love and Fire’ geopend.

De tentoonstelling concentreert zich vooral op de architectonische en stedebouwkundige ontwerpen van Libeskind, gepresenteerd in de vorm van tientallen fascinerende maquettes en tekeningen. Aan de tekeningen en installaties wordt minder aandacht besteed. De tentoonstelling is vooral overweldigend door de veelheid aan gepresenteerd materiaal, de complexiteit van elk ontwerp op zich en de alles overheersende aanwezigheid van de tentoonstellingsruimte zelf. Libeskind wil de bezoeker een directe fysieke ervaring en confrontatie met zijn ideeën bieden en nodigt het publiek uit om de relaties tussen tekening en filosofie en tussen gebouw en ontwerp in een nieuw licht te zien.

Het is de vraag of deze aanpak voor de gemiddelde bezoeker inzicht biedt in Libeskinds bedoelingen. Het verhaal achter elk van zijn ontwerpen is vaak zo doortrokken van een volstrekt eigen filosofische en cultuur-historische gedachtenwereld, dat elk ontwerp op zich eigenlijk een eigen tentoonstelling nodig heeft om enigszins door de bezoeker te worden begrepen.

Op de tentoonstelling wordt eigenlijk alleen het ontwerp voor het Victoria & Albert Museum nader toegelicht. De 1:1 maquette spiraalt rondt een centrale ruimte waar naast het plan van Libeskind ook de samenwerking met constructeur Cecil Balmond van Ove Arup Partners wordt toegelicht. Het ‘ontwerpproces’ van de tegelbekleding van de spiralende gevelvlakken waarbij Balmond de zogenaamde ‘fractile’ ontwikkelde wordt inzichtelijk gemaakt. Ook de catalogus bij de tentoonstelling; de ‘doos ‘ onder de titel ‘Unfolding’ concentreert zich op de samenwerking tussen Libeskind en Balmond. De boekjes, tekeningen, schetsen, bouwplaat en Balmond’s notitieblokken geven bij elkaar een goed inzicht in de bedoelingen en de uitwerking van het ontwerp.

Met het op ware schaal bouwen van een Libeskind-ruimte heeft het NAi ‘een nieuwe dimensie aan het begrip architectuurtentoonstelling’ willen geven. Libeskind gaf aan dat hij het zag als een ‘ruimte-experiment’ waarbij de bezoeker het ruimtegevoel zou kunnen ondergaan. ‘Architecture is about the discovery and uncovering of space. This experience cannot be simulated’. Tijdens de persconferentie toen het bouwproces nog in volle gang was (20 bouwvakkers werkten in een 24-uurs ploegendienst aan de tentoonstellingsinstallatie) gaf hij aan dat het eigenlijk jammer was dat de ruimte op tijd gereed zou zijn, want het bouwen zelf, de materialiteit en de non-abstractie van het bouwproces zijn in feite het wezen van de architectuur: ‘Architecture is not some alien profession, but a proces of flesh and blood, of steel and ducts and bolts, of people working’.

Het is de vraag of de gemiddelde bezoeker niet desondanks een sterk gevoel krijgt dat het werk van Libeskind het produkt is van ‘some alien profession’. Een gevoel dat waarschijnlijk versterk zal worden als hij het begeleidende boekje ‘Fishing from the Pavement’ waarin Libeskind een onnavolgbare en volstrekt idiosyncratisch reeks aforismen, tekstfragmenten, gedachten heeft verzameld. De inhoud van dit boek grenst, evenals veel van Libeskinds explicaties van zijn ontwerpen, aan het bewust mystificerende. Waar blijft het jongetje dat roept dat de keizer geen kleren aan heeft?

Maar de bedoelingen van een architect zijn eigenlijk volstrekt ondergeschikt aan de feitelijke ruimte die hij realiseert. De komende tijd kunnen we een aantal van Libeskinds ontwerpen zelf ondergaan. Op de tentoonstelling kan alvast een begin worden gemaakt.