Hij is er weer, het Jaarboek Architectuur in Nederland! Hoewel de uitgever spreekt van een reeds vorig jaar ingezette metamorfose en een extra dimensie door een nieuwere vormgeving, lijkt er gelukkig weinig veranderd. De redactie heeft opnieuw een selectie gemaakt van 24 gerealiseerde projecten die samen een beeld geven van de top van de Nederlandse architectuur van het afgelopen jaar.
Hoewel er traditioneel nogal wat wordt gezeurd over de selecties van de Jaarboeken is er voor wie de hele reeks overziet, sprake van een opvallende gelijkmatigheid in de keuze. Driekwart van de geselecteerde gebouwen ligt voor de hand en zou bij anders samengestelde redacties waarschijnlijk ook uit de bus komen. Wat betreft het afgelopen jaar kon de redactie bijvoorbeeld niet heen om projecten als: het Waterpaviljoen Neeltje Jans van NOX en Kas Oosterhuis, het Educatorium van OMA, de Bibliotheek van de TU Delft van Mecanoo, Villa VPRO van MVRDV en de politiebureaus van Wiel Arets. In bepaald opzicht vormt het jaarboek een handzame samenvatting van de vakbladen van het afgelopen jaar. Samen met de overzichten van literatuur, prijzen en tentoonstellingen geeft het jaarboek een getrouwe weergave van de preoccupaties die leven binnen de Nederlandse architectuurwereld, waaronder die van de toenemende ruimtelijke complexiteit met name in het interieur.
Dat de redactie, bestaande uit de Hans Ibelings, Hans van Dijk, Bart Lootsma en Ton Verstegen, soms ook een stapje buiten de gebaande paden doet, mag blijken uit de opname van vier recreatiewoningen in Ouddorp ontworpen door Gunnar Daan. Naar het hoe en waarom van de opvallende woningplattegrond, de vier woningen vormen samen een cirkel, iedere woning heeft de vorm van een kwadrant, is het gissen hierover wordt niets vermeld in de summiere projectbeschrijving. Ook de beschrijvingen van de andere projecten zijn zeer kort en geven amper inzicht in de ontwerpprincipes en -uitgangspunten van de architecten. Het lijkt erop dat ook de redactie van het Jaarboek zich neerlegt bij de suprematie van het beeld. De redactie spreekt zelfs van een nieuwe benadering van architectuurfotografie en van een vooral de laatste jaren meer uitgesproken strategie en visie onder architecten omtrent de wijze waarop hun werk gerepresenteerd moet worden. Hieruit zijn twee gevolgtrekkingen mogelijk: architecten uiten zich (steeds meer) in beeld en niet in tekst en de redactie lijkt deze ontwikkeling te volgen. Werden in de eerste edities van het Jaarboek de foto’s nog grotendeels in opdracht van de redactie gemaakt en werden de begeleidende teksten nog zo belangrijk geacht dat de naam van de auteur vermeld werd, nu zijn het blijkbaar de architecten die de fotografie bepalen en worden de kortere begeleidende teksten anoniem afgedrukt (de redactie, een broodschrijver, de architect?).
Opmerkelijk is verder het geringe aandeel van de woningbouwprojecten in dit Jaarboek terwijl de ene VINEXwijk na de andere wordt opgeleverd. Wijken die voor een groot deel het beeld van Nederland bepalen. De redactie is van mening dat onderdelen uit zo’n wijk slecht te isoleren zijn uit hun context (stedebouwkundig of visueel). Om ze dan maar niet te tonen is een wel erg voor de hand liggende oplossing.
Waarom dan toch dit architectonische verzamelalbum kopen, waarvan de meeste nummers bekend zijn? Omdat je altijd hoopt op die ene ontdekking, die er tussendoor is geslipt tijdens het doornemen van de vakbladen, omdat het een verzorgd naslagwerk is en omdat die jaargangen Archis en de Architect nu naar de zolder kunnen. Toch maar kopen dus.