Feature

Een 3D-visie op stedelijkheid van MVRDV

Tot en met 13 februari presenteert Stroom Haags Centrum voor Beeldende Kunst ‘Datatown’, een visie van MVRDV op stad en stedelijkheid. Daarin vraagt MVRDV zich af hoe we de stad kunnen verstaan en beheren in tijden van globalisering en schaalvergroting. Verliezen we in deze hoeveelheden de controle of kunnen we de componenten en problemen van de stad rangschikken en hanteerbaar maken?

MVRDV gaat uit van dit laatste, dat is volgens haar echter niet te bereiken door voort te borduren op de bestaande situatie, of aan te sluiten bij de bestaande praktijk van uitbreidingen. Er moet worden uitgegaan van een totaal nieuwe situatie; geen context, geen topografie, alleen gegevens. Gegevens die worden gegenereerd door de ontwerpopgave van een stad, die in haar eigen behoeften voorziet, viermaal zo groot en viermaal zo dichtbewoond als Nederland: 236 Miljoen mensen op een oppervlakte van 400 bij 400 kilometer. Voor de te realiseren voorzieningen worden de gegevens aan de hand van Nederlandse cijfers geëxtrapoleerd. De stad ‘Datatown’ is opgebouwd uit een 25 sectoren, hetgeen het begrip van de stad en haar kwantiteit hanteerbaar moet maken. Drie sectoren (landbouw, afval en CO2-omzetting) zijn gereed, in de winter van 1999 volgen er nog zeven.

Tijdens de presentatie in een ‘cave’ ziet de toeschouwer de stad om zich heen ontstaan. Hier bewijst de ‘cave’ haar kracht in het bewerkstelligen van een 3D-ervaring. Na de berekening van een behoefte met de daarbij behorende aannames, volgt de berekening van de voorzieningen waarna deze voorzieningen naar hun plaats zweven. Zo is de toeschouwer getuige van het ontstaan van de landbouwsector, de afvalsector en de CO2-sector (het bos). Wanneer de benodigde oppervlakte de plattegrond van 400 bij 400 kilometer overschrijdt, wordt er automatisch een nieuwe verdieping aangemaakt. Het blijkt dat de zich zelfvoorzienende stad met een zo hoge dichtheid een veelvoud van haar oppervlakte nodig heeft en dus in de hoogte groeit. Soms rijst het aantal verdiepingen de pan uit. Wanneer bijvoorbeeld de industriesector op haar eigen oppervlakte de CO2-uitstoot in zuurstof om moet zetten vereist dat 3834 verdiepingen bos. In dat geval wordt een mix voorgesteld en verschijnt een bos met hier en daar een fabriek onder het motto 'relaxen en werken in de jungle'.

Door de onwerkelijke benadering -een stad, zonder import en export- is een directe vertaling naar de huidige situatie niet mogelijk. De hoeveelheid en grootte van de behoeften waarin moet worden voorzien en de consequenties daarvan worden door de isolatie van de stad niet versimpeld, maar wel beter zichtbaar: Dat is dan ook de kracht van de presentatie. De presentatie legt de automatische vertaling van gegevens in oppervlakten en massa’s zo ongenadig bloot dat je er vraagtekens bij gaat zetten. Vraagtekens bij de massaliteit van processen , vraagtekens bij zelfvoorziening, vraagtekens bij de uitgangspunten. Maar dat is ook de bedoeling. Het alternatief? Buiten de ‘cave’ zijn beelden te zien van de miljoenensteden Mexico City en Sao Paulo.