Feature

Nieuw: Detail in Architectuur

Maandag 8 februari werd op de Bouwbeurs een nieuw architectuurblad gepresenteerd: Detail in Architectuur, kortweg: DiA. Het blad is het resultaat van het samengaan van de bladen Architectuur & Bouwen (veertien jaar oud) en Bouwdetail (twee jaar). DiA, waarvan het eerste nummer aan op de Bouwbeurs aan detailfreak en BNA-voorzitter Jan Brouwer werd uitgereikt, zal zich richten op het bouwtechnische, architectonische detail en zal 10 maal per jaar gaan verschijnen.

Dat er behoefte bestaat aan een vakblad zich richt op de bouwtechnische kant van de architectuur, dat hoeft niemand de bouwuitgevers van Nederland te vertellen. Toch is het er tot op heden nooit echt van gekomen. Architectuur & Bouwen deed moedige pogingen, maar had wellicht te veel last van haar verleden als BNA-blad. Bouwdetail heeft eigenlijk amper de tijd gehad om een plaats in de overvolle bouwbladenmarkt te veroveren.

'Een praktisch blad', dat zou DiA volgens hoofdredacteur Caroline Kruit vooral moeten zijn. 'Een blad dat inzoomt op trends en ontwikkelingen op het gebied van bouwtechniek, bouwmaterialen en -producten. Grote foto's van kleine elementen en bovendien veel details.'

Een snelle blik over de artikelen in het eerste nummer lijkt erop te wijzen dat het hier vooral een voortzetting van de al in gang gezette ontwikkeling van Architectuur & Bouwen betreft. Van Bouwdetail wordt, gelukkig op een wat minder indringende wijze achterin het blad, de ondersteunende informatie in de vorm van adressen van projectdeelnemers en toeleveranciers overgenomen. De band van Bouwdetail met de NBD (Nederlandse Bouw Documentatie) is nog merkbaar aan het feit dat alle NBD-abonnees automatisch DiA krijgen toegezonden. DiA behoort hierdoor met een oplage van circa 8500 in een klap tot de grootste architectuurbladen.

Dat schept verplichtingen. De redactie zal haar uiterste best moeten doen om die grote oplage waar te maken en moeten voorkomen dat het blad gaat ogen als een veredelde advertentiefuik, wat Bouwdetail ondanks de goede bedoelingen leek te zijn. Een kritische en onafhankelijke opstelling ten opzichte van de producenten – en daar horen de architecten als detailproducenten ook bij – is daarbij noodzakelijk. Het zal moeten waken voor al te oppervlakkige besprekingen en zo af en toe de tijd en de aandacht moeten nemen om diepgaand op de relatie tussen het bouwkundig detail en de plaats daarvan in het architectonisch geheel in te gaan. In potentie kan DiA een podium worden voor een nieuwe discipline: bouwtechniek-kritiek, die zich naast of tussen de architectuurkritiek kan plaatsen.

Bladen over de formele en conceptuele aspecten van de Nederlandse architectuurproductie zijn er genoeg, een blad dat serieus ingaat op de vraag hoe en waarom je dat moois dan eigenlijk maakt, dat ontbrak tot op heden.

Door op die belangrijke vakinhoudelijke vraag te reageren kan DiA zich een vaste plaats in het bouwmedialandschap veroveren.

Zet 'm op!