Feature

Bouwen volgens Blom

‘Een van de ergste euvels van architectuur is dat het zo vaak om esthetica gaat. Ik vind de menselijke aspecten het allerbelangrijkste.’ Afgelopen dinsdag overleed op zijn vakantieadres in Denemarken Piet Blom.

Blom, geboren in de Jordaan in 1934 – het jaar van het Jordaanoproer – groeide op als zoon van een groenteboer, een afkomst waar hij altijd met trots aan zou blijven refereren. Na zijn opleiding tot timmerman, volgde hij vanaf 1956 onderwijs aan de Amsterdamse Academie van Bouwkunst, waar hij onder andere les kreeg van Aldo van Eyck. Hij studeerde af op een ontwerp getiteld 'Het dorpsgewijs bewonen van steden'.

Blom verwierf in 1962 landelijke bekendheid door het winnen van de Prix de Rome met het plan 'Een dorp als huis', een plan voor een Pestalozzi-kinderdorp. Als actieve provo '…met mijn kleine kinderen aan de hand heb ik geprobeerd 'De Telegraaf' in de fik te steken' ontwikkelde hij met Luud Schimmelpenninck een plan voor Zuidelijk Flevoland als emigratieland. Pioniers konden hier hun eigen maatschappij bouwen met materialen die voorhanden waren. Zo zou wrakhout als bouwmateriaal moeten dienen voor het maken van hutten. Zuidelijk Flevoland als alternatief voor de V.S. of Canada.

Zijn eerste opdracht, de verbouwing van een boerderijencomplex tot tijdelijke mensa (Drienerlo 1962-64) had Blom te danken aan W. van Tijen. 'Een hard werkende jongen wordt – al is hij tot de tanden gewapend door kennis – geen architect of z'n vader moet geld hebben, notabele zijn, of je moet toevallig in de eeuw leven dat een Van Tijen bestaat' aldus Blom in een artikel dat hij ondertekende met Piet van Tijen.

Naast zijn praktijk bleef Blom zijn fascinatie voor het creëren van een waarlijk stedelijk leven, waarbij het leven in de Jordaan hem voor ogen stond, verder uitwerken. In 1963 maakte hij het ontwerp 'Wonen als stedelijk dak', een studie naar een woonvorm voor een stedelijke gemeenschap waar, door een menging van functies en een vorm van repetitie die niet zichtbaar meer is, gemeenschapszin wordt gestimuleerd. Dit creëren van een werk- en woonomgeving waar de sociale interactie gestimuleerd wordt, zou een terugkerend thema in de ontwerpen van Blom blijven.

In 1967 krijgt Blom de kans om 'Wonen als stedelijk dak' te realiseren, zij het niet in een stedelijke omgeving waarvoor het bedoeld was, maar in een weiland aan de rand van Hengelo. Over de Kasbah schrijft Ruud Brouwer in 1968 'Hoe moet een simpele ziel zich het stedelijk dak voorstellen? Men kan nog het beste denken aan een hoog flatgebouw, dat door een reuzenhand wordt opgepakt en vervolgens op de rug wordt neergelegd, niet plat op de grond maar op betonnen palen zodat het bouwwerk ruim een verdieping boven de grond zweeft. Vervolgens snijdt de reuzin vakjes uit de plaat zodat de zon gedeelten van de begane grond kan beschijnen. Onder de woningen kunnen scholen, winkel en crèches worden ingericht. Het dak is er al, waardoor ieder initiatief van de bewoners om iets op te zetten niet al te moeilijk gerealiseerd kan worden'.

In de jaren dat de verbeelding aan de macht is verwerft Blom nog een aantal grote bouwopdrachten: De Boomwoningen en het Speelhuis in Helmond (1972-76), de Blaakoverbouwing (Rotterdam 1978-84) en Academie Minerva (1976-84). In de jaren daarna, in een tijd van verdere verzakelijking van de maatschappij, wordt het stiller rond Blom, niet in de laatste plaatst door zijn principiële standpunten waardoor menig plan niet verder komt dan de tekentafel; 'voor architecten zijn politici vergif'. Midden jaren negentig verwerft Blom nog een aantal bouwopdrachten waaronder een villa voor een bevriende opdrachtgever.

Met het overlijden van Blom is de Nederlandse architectuurwereld weer een kleurrijk persoon armer geworden.