2 december j.l. is architect Arie Hagoort overleden. Hagoort was één van de drijvende krachten binnen het Delfste bureau OD 205. Zijn meest bekende werk is ongetwijfeld de prachtige, nog steeds stralend witte Medische Faculteit in Rotterdam.
Hagoort, geboren in Klaaswaal 1929, is opgeleid als beeldend kunstenaar aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten. Daarna volgde hij een opleiding aan de TH in Delft waar hij in 1965 afstudeerde. Enige jaren daarvoor was hij al in dienst getreden bij S.J van Emden, het bureau dat later zou worden omgevormd tot OD 205. Vanaf het midden van de jaren zestig is het bureau vooral betrokken bij grote universiteitscomplex in Eindhoven en Twente. Als een van de weinige architectenbureaus in die tijd liet het de autonomie van de architectuur niet vertroebelen, maar stond het voor een krachtige hoofdvorm en bouwtechnische ontwikkeling.
Het is bepaald niet overdreven om OD 205 te karateriseren als voorlopers van zowel het rationalisme als de High Tech van de jaren tachtig.
Hagoort was als architect onder meer betrokken bij het gebouw voor Elekrotechniek en Fysica (1963-1967) op de Campus van de TU-Twente, de Medische Faculteit (1965-1972) in Rotterdam, de Koninklijke Bibliotheek (1973-1982) in Den Haag , een voorstel voor uitbreiding van de Tweede Kamer (1979, niet gerealiseerd) en de penitentiare inrichting De Grittenborg (1985-1990) in Hoogeveen. Zijn laatste grote werk was het Sophia Kinderziekenhuis (1987-1994) in Rotterdam; een uitbreiding van de Medische Faculteit, waarmee hij achteraf de altijd onduidelijk gebleven ordening van het maaiveld en de aansluiting op de omgeving eindelijk (voor een deel) kon repareren.
Behalve architect was Hagoort ook een begenadigd tekenaar. In krachtige grafietlijnen noteerde hij -vaak als een collage in één tekening samengevoegd – archetypische gebouwvormen, zijn persoonlijk verleden, de landschappen uit zijn geboortestreek en Toscane en architectuurfragmenten. Dat Hagoort deze tekeningen als belangrijk onderdeel van zijn architectonisch oeuvre zag, blijkt uit het feit dat de monografie die over zijn werk in de bekende reeks van Uitgeverij 010 verscheen, als enige afwijkt van het standaardpatroon door ook tekeningen en schetsen af te beelden.