Een lange rij jong en modern voor de deur, een hopeloze berg fietsen op de stoep, een dampende foyer waar het zweet gelijk uitbreekt. Een lezing van Rem Koolhaas onderscheidt zich tegenwoordig alleen nog wat betreft de gebrekkige techniek van een doorsnee popconcert. Zo’n duizend studenten, pers en vips hadden zich in het kleine zaaltje van het Amsterdamse Berlage Instituut geperst om de lezing ‘Start Again’ aan te horen. ArchiNed was er bij – we hadden (nog net op tijd) gereserveerd.
Koolhaas begon met een verklaring van de titel 'start again'. Na een hevige aanval van meningitis als gevolg een verkeerd uitgevallen injectie (noodzakelijk voor een bezoek aan Nigeria), heeft Koolhaas recentelijk een half jaar bijna niet kunnen werken. Een verassende bijwerking van deze periode vol medicijnen was een voor zijn normale doen opmerkelijke zachtmoedigheid.
De herstart na deze periode loopt langs een aantal recente projecten: van de afgebroken opdracht voor een woonhuis (feitelijk vormgegeven als een grote berging waarin de woonruimten zijn uitgesneden), een muziekcentrum in Porto (dat het concept vrijwel volledig van het woonhuis overneemt), winkels voor Prada in New York, San Fransisco, Los Angeles, Tokyo en Milaan, het hoofdkantoor voor Universal Studios in Los Angeles, tot de bibliotheek in Seattle en een studie naar de verplaatsing van Schiphol naar de Noordzee.
Over de bibliotheek in Seattle werd opmerkelijk weinig verteld – misschien dat de heftige discussies in Seattle tussen voor- en tegenstanders hier debet aan zijn. Koolhaas ontwierp voor dit gebouw, dat de betonnen Centrale Bibliotheek moet gaan vervangen, een in een stalen net gevangen serie van vijf transparante volumes die zigzaggend boven elkaar zweven. Over dit ontwerp, dat bij een eerste presentatie afgelopen jaar al zeshonderd nieuwsgierigen trok, lopen de meningen in Seattle behoorlijk uiteen. Voorstanders zien het als een brutaal ontwerp, scherp als een mes, terwijl de tegenstanders vinden dat het ene gedrocht nu door het andere vervangen lijkt te worden. Inmiddels zijn er al zo'n dertien openbare workshops en presentaties aan het ontwerp gewijd.
Tussen alle projecten door heeft Koolhaas alsnog de Nigeriaanse hoofdstad Lagos bezocht, en is daar vreselijk onder de indruk geraakt van de informele economie en de onzichtbare netwerken die daarin onder het oppervlak werkzaam zijn. Voor anderen mag dat inmiddels oude koek zijn, Koolhaas is onder de indruk en keert terug met het idee alles aan Afrika af te meten. Als eerste sneuvelt de opdracht voor het eerder genoemde uitgeholde woonhuis: het blijkt niet dramatisch en direct genoeg – 'It's not Africa'.
Al langere tijd worden Koolhaas lezingen doorspekt met complexe diagrammen en kaarten. Alle projecten worden tegenwoordig op een wereldkaart aangegeven. De koppeling van informele en nieuwe economie aan de wereldschaal waarop OMA tegenwoordig werkzaam is leidde tot het laatste deel van de lezing dat tevens het interessante was. Koolhaas geeft toe dat hij de 'computer cowboys' als Greg Lynn en Ben van Berkel (met Caroline aanwezig in de zaal) lange tijd meewarig heeft benaderd, maar nu toch de onvermijdelijkheid van internet en nieuwe media inziet. Recente contacten met Bill Gates zullen daar zeker toe hebben bijgedragen.
Koolhaas toont een diagram waarin het reĆ«le OMA gekoppeld is aan het 'virtuele' AMO, voorzien van diverse verbanden met samenwerkende partijen, uiteenlopend van Microsoft, Bruce Mau, Herzog & De Meuron, VPRO, Ove Arup, OMA Rotterdam, New York, Hong Kong, McKinsey, Harvard en de partner 'X'. Het diagram is volgens OMA nog niet volledig copyrighted en registered en kan dus nog niet worden gepubliceerd, maar het is duidelijk dat de Nieuwe Economie uiteindelijk ook tot in het hart van OMA-burelen is doorgedrongen. Of dat gevolgen heeft voor de architectuur is nog even afwachten, maar zeker is het dat samenwerking – toch al belangrijk in het werk van OMA – daarin een steeds belangrijker rol zal gaan spelen.