Woensdag 5 april werd in Architectuurcentrum Aorta in samenwerking met het Utrechts Architectencafe gesproken over het Utrechts Centrum Plan onder de titel ‘UCP wat nu?’ Aanleiding is het stuklopen van de samenwerking in het publiek-private project dat het stationsgebied van Utrecht op de schop neemt.
De vraag is waarom deze problematiek in de context van architectuur moet worden besproken. Want over architectuur -het belangrijkste punt van onvrede met de bestaande toestand- is nog niets bekend.
Evelien Brandes, tot voor kort als stedenbouwkundige bij de plannen betrokken vertelde dat het ook niet de bedoeling was dat de stedenbouwkundigen veel invloed zouden hebben. De plannen moesten vaag blijven. Vragen over mooi en lelijk zouden pas aan de orde komen in het Kwaliteitsteam UCP. De installatie van dat kwaliteitsteam, meldde een beoogd lid van dat team, is zojuist afgeblazen.
De officiele reden voor het UCP is dat het centrum van Utrecht moet meegroeien met het toenemende aantal inwoners en bezoekers uit de regio: Meer winkels, woningen, werkgelegenheid en uitgaansmogelijkheden. Het plan is uitgegroeid tot een van de drie grootste Europese centrumprojecten (Parijs, Londen). Een te grote broek voor een provinciestad volgens inwonerspartij Leefbaar Utrecht die ook wees op de enorme verkeersaantrekkende werking van al die voorzieningen in het centrum. Passend voor Utrecht als knooppunt in de randstad volgens Matthijs de Boer (welstand) die het provinciestad zijn weet aan dorpspolitiek. Volgens architect-interveneur Oosting maakte het allemaal niet uit; 'veel mensen zijn zeer gelukkig geworden in doodzonden'.
De samenwerking is stukgelopen en de teneur was dat we daar blij mee moeten zijn. Het biedt gelegenheid tot bezinning op de grootte van het project en de verhouding publiek privaat. De gemeente moet zich maar bezighouden met de openbare ruimte en het programma overlaten aan de private partijen. 'Wat maakt het mij uit wat er achter de gevel gebeurt' vertelt een bij de gemeente werkzame stedenbouwkundige. Ook Welstand pleitte voor loskoppeling van het programma van de succesfactoren, de ruimtelijke drager. TOP (Terugtredende Overheid Plan) aldus Centraal Stationsplein met kiosken volbouwer Hans Bilsen: De overheid houdt zich alleen bezig met stedenbouwkundige en architectonische kwesties en laat het programma over aan de markt.
Voorzitter Harry van Dam wees erop dat er ruimte is voor nieuw publiek debat en riep de aanwezige architecten en stedenbouwers op om hierop in te springen met initiatieven zoals workshops.
Er wordt nu gewerkt aan een 'essentieplan' dat voor de zomer af moet zijn zodat een doorstart van het UCP met in elk geval de gemeente en NS Vastgoed mogelijk is. Uit welingelichte kring werd vernomen dat de oorzaak van de huidige problemen niet inhoudelijk is maar gezocht moet worden in een zwak bestuur: 'Als Opstelten hier nog was, was het niet stukgelopen'.