Nieuws

DEAF-00

Van 14 – 26 november vond/vindt in Rotterdam het vijfde Dutch Electronics Arts Festival (DEAF) plaats. Dit tweejaarlijkse festival – één van de grootste in zijn soort – beweegt zich op het grensgebied van kunst en (media)technologie. Het thema van dit jaar is Machine-Times. Subjectieve tijdsbeleving en de invloed daarop van de machine was daarmee weliswaar de rode draad, maar daar omheen en tussendoor bleef er genoeg ruimte voor fascinerende zijpaden.

Het meest spectaulaire onderdeel van de openingsavond was de uitvoering van de mens-machine performance Afasia, gebaseerd op de Odyssee. Omhangen met knoppen, draden en sensoren speelt 'Odysseus' Marcel.Lí Antúnez Roca (Fura dels Baus) met vier muziekrobots: 'Robot Guitarra' – een door middel van 64 pneumatische 'vingers' bespeelde en met een wah-wah effectpedaal uitgeruste 'guitaar', 'Robot Violin' – een strijkinstument dat een -weliswaar met Robot Guitarre vergeleken sensueel, maar desalniettemin uiterst doordringende langerekt tonen voortbrengt, 'Robot Percu' – een klein, maar tot de uiterste snelheid opgevoerd drummertje en 'Robot Brases' – een toetermachine waar het gemiddelde voetbalstadion nog een puntje aan kan zuigen.

Het verhaal werd deels verteld door de interactie van Roca met zijn machines, maar speelde zich – in de vorm van animaties en videofragmenten – ook af op een beeldscherm achter het podium.

De theaterachtergrond van Roca was ongetwijfeld debet aan het feit dat Afasia – veel meer dan gebruikelijk bij vergelijkbare mens-machine performances – een uiterst enerverende, spannende, oogstrelende (maar soms trommelvliezen tergende) belevenis was.

Van een heel andere orde, maar even leuk en enerverend was het om in cafe De Unie een twintigtal D- en VJ's en andere hackers keihard aan het werk te zien tijdens een van de – dit jaar vier – workshops die altijd een vast onderdeel van DEAF zijn. Om half twaalf 's avonds (begonnen om elf uur 's morgens) bleven ze ongestoord door de party-ende toeschouwers van de opening doorwerken en het zag er niet naar uit dat ze voor de presentatie (de volgende dag om zes uur 's avonds) zouden ophouden.

Het Deaf symposium over Machine Times werd op 17 en 18 november gehouden in theater Lantaarn/Venster. ArchiNed bezocht de tweede dag van het symposium met als twee hoogtepunten de lezingen van Robert Levine en Eugene Thacker. Levine (antropoloog, USA) gaf een onderhoudende lezing over de beleving van tijd in verschillende sociale/culturele contexten. Tijd is een begrip dat volgens Levine helemaal niet zo eenduidig te definiëren valt. Hij onderscheidt dan ook drie tijdsbegrippen: clocktime, eventtime en socialtime – tijdsbegrippen die elk hun eigen logica en ritme (of beter: dynamiek) hebben. Uit Levine's onderzoek blijkt dat in elke context (bijvoorbeeld New York versus Sao Paulo, maar ook de straat versus de metro) een unieke combinatie van deze drie tijdsbegrippen geldt. Voor buitenstaanders is het vaak moeilijk of onmogelijk om aan zo'n conventie te voldoen. Levine wilde niet echt ingaan op de vraag uit het publiek of er, onder invloed van het internet, ooit een meer universeel begrip van tijd zal ontstaan.

Van een ander karakter was de lezing van Eugene Thacker (wetenschapstheoreticus, USA), die gedreven door een obsessie voor lichaam en technologie een exposé gaf over de huidige stand van zaken in wat met een fraai eufemisme 'biosciences' genoemd woord – biogenetics, gentech en bio-informatica. Stuk voor stuk wetenschappen ('business opportumities') die op een hightech manier het menselijk lichaam programmeerbaar willen maken. Thacker schetste de perspectieven van enkele van deze projecten, waaronder b.v. de decodering van het menselijk genoom (Human Genome Project) die recentelijk door twee consortia van bedrijven en wetenschappers vrijwel voltooid is.

De gegevens over menselijke genen worden in dit project ontcijferd en in databanken verzameld, wat voor bio-informatici en biogenetici ooit de mogelijkheid zou kunnen geven om omgekeerd deze informatie uit de computer weer in een menselijk genoom (lees: een mens) te gieten. Dat er daarbij fraaie mogelijkheden zijn om dit genoom in de computer in mindere of meerdere mate aan te passen, staat buiten kijf. Thacker wacht op het moment dat de mogelijkheden van de gentech in de 'garage' of punk scene opduiken en de eerste trendy resultaten zullen opleveren. We wachten met spanning af.

Tijdens het festival zijn ook exposities te bezoeken. In het Nederlands Film Instituut is een 'Interactive Exhibition'. De installatie 'Timetable' van Perry Hoberman dient gebruikt te worden door meerdere mensen en brengt vooral de onbestuurbaarheid van samenwerkingsprocessen in beeld. Bij 'Ride the Byte' van Art+com kunnen de pakketjes bytes die verzonden worden gevolgd worden in hun reis rond de wereld, over een prachtige geprojecteerde aardbol, naar de uiteindelijke bestemming. Niet interactief maar zeer fascinerend is Gregory Barsamians 'The Trap'. In het stroboscopische licht ziet de bezoeker een continue stroom van kleine kleipoppetjes uit een slapend hoofd tevoorschijn komen. De poppetjes bewegen zich omhoog via een autoband en een karretje en boven aangekomen vleien ze zich in een gereedstaand bedje. Kenmerkend van alle installaties in het NFI is de directe zintuigelijke ervaring van het kunstwerk, door licht, geluid of beweging of een combinatie hiervan.

Ook de installatie in MAMA leverde een directe zintuigelijke ervaring op. In 'The last Roadtrip' van Arnco Coenen stapt de bezoeker in een oude pick-up. Op de voorruit en zijraampjes glijdt een Amerikaans landschap aan je voorbij: lege stukken woestijn, snelwegen met fly-overs en op de achtergrond klinkt op een behoorlijk volume een soundscape van DJ Dione. Het lijkt in de auto zelfs een beetje naar uitlaatgassen te ruiken. In de achteruitkijkspiegel ontwaren de bestuurder en passagier een hele andere wereld dan die ze door de voorruit zien: stedelijk, chaotisch, halucinerend. Is dit de wereld die in de verte ligt wanneer men het aandurft van de snelweg af te gaan?

De combinatie van performance, film, tentoonstelling, workshop en conferentie, maakt elke DEAF opnieuw tot een enerverende belevenis. Jammer dat de frequentie van tweejaarlijks is. Maar als elke volgende DEAF net als nu weer beter is dan de vorige, dan nemen we dat graag voor lief.