Feature

Welstandsperikelen in Groningen

In de stad Groningen is enige beroering ontstaan over de nieuwe entree van tangosalon La Pasión. De entree van het in de Nieuwe Boteringestraat gelegen etablissement werd door kunstenaar Hugo Hol opgesierd met een levensboom voorstellende sculptuur waarin 300 kilo messing is verwerkt. Welstand was hierin niet gekend.

Johan Meijering, eigenaar van de tangosalon wilde de oude garagedeur die in de gevel zat vervangen door een entree met meer cachet. Een eerste ontwerp – gemaakt door architect Jan Brederode – werd twee jaar geleden door de welstand afgekeurd en een bouwvergunning werd geweigerd. Een reden voor het niet verlenen van de vergunning is het nog steeds geldende gemeentelijke beleid om luifels in het straatbeeld terug te dringen. Meijering liet zich door deze afwijzing niet weerhouden, gaf opdracht een nieuwe entree te plaatsen en nam een kunstenaar in de hand die de entree voorzag van een sculptuur die aan de bovenzijde uitkraagt als ware het een luifel. Vorig jaar werd de zaak feestelijk door de Groningse wethouder van cultuur geopend.Iedereen blij of onwetend tot op het moment dat in het voorjaar een ambtenaar van bouw- en woningtoezicht langs fietste en zich afvroeg of voor al dat moois wel een vergunning was afgegeven. Dit bleek niet het geval te zijn. Foto's van de nieuwe pui konden welstand nog steeds niet bekoren, 'We hadden het niet als kunstwerk herkend', met als gevolg dat Meijering het kunstwerk (of de pui met luifel) voor 1 november moest verwijderen op straffe van een dwangsom van f 250,= per dag. Formeel zou zelfs de oorspronkelijke situatie, met garagedeur, moeten worden hersteld – zie onderstaande foto.

Afgelopen dinsdag was er een gesprek tussen eigenaar, architect, kunstenaar en welstand. Hoe het precies gaat aflopen is onduidelijk maar volgens de secretaris van welstand 'moet hier een mouw aan te passen zijn'. De welstand, aldus de secretaris, geeft geen oordeel over de artistieke kwaliteit van een kunstwerk, wel adviseert zij over de plaatsing ervan. Het oordeel over de artistieke kwaliteit van een kunstwerk wordt overgelaten aan externe deskundigen. Van de eigenaar wordt verlangd dat deze alsnog een bouwaanvraag indient.

Een vergelijkbare kwestie, maar van een andere orde, speelde in Middelburg. De eigenaar van de Drvkkery, een boekenwinkel nieuwe stijl, wilde een andere gevel. Niet tevreden met de schetsontwerpen die een aantal architecten hadden gemaakt, gaf hij kunstenaar Piet Dieleman de opdracht een nieuwe gevel te ontwerpen. Deze kwam met het idee van een glazen voorzetgevel. Zowel monumentenzorg als welstand reageerde positief alleen B&W was tegen. De reden hiervoor was dat het kunstwerk buiten de rooilijn van het pand zou komen te staan en dus in de openbare ruimte. De gemeenteraad was het echter niet eens met de beslissing van B&W en zo gebeurde het dat zelfs Gedeputeerde Staten van Zeeland zich met de kwestie moest bemoeien. Na twee jaar kreeg de eigenaar toestemming het kunstwerk te plaatsen.

In zowel Groningen als Middelburg gaat het om de vraag: Is het artistieke, beeldende kunst of architectonische bouwkunst; is het een messing beeld van een levensboom of een middenpost van een deur met luifel, is het een glassculptuur of een gevelelement? Hoe dit te beoordelen? Het kan toch niet bepaald worden door de genoten opleiding van de ontwerper? Waarom voelt welstand zich niet kapabel om een oordeel uit te spreken over de artistieke kwaliteit van een in een gebouw geïntegreerd kunstwerk maar wel over de architectonische kwaliteiten van een bouwwerk? Tip: misschien is het het proberen waard om na een afwijzing van de welstand uzelf te presenteren als kunstenaar (geen beschermde titel) en uw ontwerp als kunst. Houdt er echter wel rekening mee dat uw plan dan door een kunstkenner wordt beoordeeld. Wij zijn benieuwd naar uw ervaringen met deze nieuwe proceduretactiek.