Nieuws

Honderd jaar woningwet

De woningwet is honderd jaar geleden door het parlement aangenomen en dat zal heel Nederland weten. Naast een groot aantal publicaties die uitkomen worden in het hele land tentoonstellingen, manifestaties en debatten georganiseerd waarin aandacht wordt besteed aan de invloed van de woningwet op het ‘wonen’ alsmede aan de toekomst van de woningwet.

De woningwet werd in 1901 opgesteld door de ministers Goeman Borgesius, Van der Linden en Pierson en trad in 1902 in werking. De wet was ontstaan vanuit piëteit en sociale overwegingen maar ook uit angst voor epidemieën speelden een rol en was er voornamelijk opgericht slechte woonomstandigheden te verbeteren. Rond de eeuwwisseling en door de industrialisatie was de samenleving sterk aan het veranderen. Grote groepen mensen vestigden zich in de steden of trokken van plaatst naar plaats op zoek naar werk. Een van de gevolgen van deze ontwikkeling was dat in zowel de steden als op het platteland mensen in erbarmelijke omstandigheden woonden. Bekend zijn de foto’s van Amsterdamse kelderwoningen waar sanitaire voorzieningen ontbraken en daglicht alleen via de voordeur de woning binnen kon komen. Op het platteland was de situatie niet veel beter. Vooral de dagloner woonde met zijn gezin in niet veel meer dan een plaggenhut.

De woningwet van 1901 was er op gericht om nieuw te bouwen woningen te laten voldoen een minimaal aantal bouwkundige eisen maar ook hoopte men met de wet een goede stadsuitleg te bevorderen. De wet verplichtte gemeenten bouwverordeningen op te stellen – de minimum eisen – verbood het bouwen zonder bouwvergunning. Deze kon alleen verkregen worden wanneer men voldeed aan de gemeentelijke bouwverordening. Gemeenten kregen door de wet de mogelijkheid om woningen onbewoonbaar te verklaren of de eigenaar door middel van aanschrijvingen te dwingen tot opknappen van het pand. Ook konden gemeenten huizen ontruimen en zelf afbreken wanneer de situatie werkelijk levensbedreigend was. Een ander belangrijk punt in de wet was dat het rijk leningen ging verstrekken ter financiering van de bouw van woningwetwoningen.

In de afgelopen honderd jaar is de woningwet regelmatig aangepast en deel gaan uitmaken van een omvangrijk stelsel van wetten en regelingen. Nagenoeg alle aspecten op ieder denkbaar schaal niveau die betrekking hebben op wonen in de ruimste zin van het woord, zijn wel ergens in een regel gevat. Het is daarom onmogelijk om een tentoonstelling te maken over honderd jaar woningwet waarin alles aan de orde komt, hoewel de tentoonstelling 6,5 miljoen woningen die later dit jaar in Rotterdam te zien zal zijn een dappere poging doet. ‘Deze nationale tentoonstelling ter gelegenheid van 100 jaar Woningwet biedt inzicht in de verstrekkende gevolgen van de wet voor bouwen en wonen in Nederland’ aldus de informatiefolder. De meeste evenementen beperken zich tot een deelaspect bekeken vanuit een sociologisch perspectief.

Woonkamer in Den Bosch, 1996, illustratie uit Honderd jaar wonen in Nederland 1900-2000 (uitgeverij 010), Klik voor vergroting.

In de Beurs van Berlage zijn momenteel de tentoonstelling 100 jaar wonen in Nederland – stijlkamers die de ontwikkelingen in het Nederlandse interieur verbeelden, en de tentoonstelling wonen-woning-wet over honderd jaar woningwet in Amsterdam te zien.

De stijlkamers zijn gezien de reacties van bezoekers aan de tentoonstelling een feest van herkenning. De kamers zijn niet zozeer een weerspiegeling van hoe men – de gemiddelde Nederlander – woonde maar zijn een 3-d verbeelding van de voorbeeldige interieurs die men in tijdschriften en boeken tegenkomt. De voorbeeldige interieurs verbeelden een leefwijze en soms zelfs een ideologie. Door het huis in te richten met bepaalde meubels geeft men aan zich verwant te voelen met een dergelijke levenswijze, maar laat men tegelijkertijd ook zien bij welke sociale klasse men hoort of wilt horen. Deze aspecten komen helaas niet aan de orde in de tentoonstelling, een verdieping van het onderwerp ontbreekt hierdoor.

Over de stijlkamers heen is een brug gebouwd waarop de kleine tentoonstelling wonen-woning-wet te zien is. Het is een informatieve tentoonstelling vooral bedoeld voor mensen met niet zoveel kennis over de woningwet en de geschiedenis van Amsterdam met betrekking tot het wonen en de stedenbouw. Aardig is de aandacht voor de huurstakingen die bewoners van de Kinkerbuurt hielden in 1927, compleet het de tekst van het huurstakingslied.

De tentoonstelling maakt duidelijk dat de woningwet van grote invloed is (geweest) op onze woonomgeving en onze woningen. Ook wordt aandacht besteed aan het voornemen van staatssecretaris Remkes om in 2004 een woonwet in te voeren die de woningwet vervangt. Doel van de woonwet is dat ‘de markt’ een deel van de rol van de overheid op de woningmarkt gaat overnemen. Het is wel honderd jaar later maar was het niet juist de markt die de invoering van de woningwet noodzakelijk maakte?