Feature

Shigeru Ban in het Berlage institute

Dinsdag 23 januari hield de Japanse architect Shigeru Ban een lezing in het Berlage Institute. Shigeru Ban is bekend geraakt door zijn kartonconstructies, onder meer bij het Japanse paviljoen op de Expo 2000. Frido van Nieuwamerongen constateert naast dit technische vernuft een even grote architectonische tendens naar lichtheid en transparantie.

Een van de grote kwaliteiten van het Berlage-institute is het binnenhalen van vele internationaal toonaangevende architecten. Dat de belangstelling hiervoor groot is, zo bleek bij de lezing afgelopen dinsdag van Shigeru Ban. Een extra videoruimte moest worden ingericht om het toegestroomde publiek te kunnen opvangen. Het is dan ook onbegrijpelijk dat het Berlage-institute ook in zijn nieuwe Rotterdamse onderkomen geen fatsoenlijke ruimte heeft voor dergelijke lezingen. In de lange platte zaal is het bekijken van dia's onmogelijk. In deze lage ruimte bereikt slechts een deel van de diaprojectie de wand. De rest komt op plafond of vloer. Bij elke diawisseling beweegt het publiek als een jojo heen en weer om nog iets te kunnen zien.

Het weerhield Ban niet zijn verhaal met behulp van dia's te vertellen. Het interessante aan lezingen is dat de aandachtspunten van de architect direct gehoord worden zonder het filter van de architectuurcriticus. En waar de meeste critici aandacht besteden aan de architectuur, lijkt Ban tijdens zijn lezing meer geïnteresseerd in de constructie. In detail legt hij uit hoe kolommen te minimaliseren en draagwanden te vermijden. Het lijkt een verhaal van een ingenieur, maar tussen de regels verschijnt langzaam zijn werkelijke drijfveer: het realiseren van maximale ruimtelijke openheid.

Een van zijn grote inspiratoren daarbij is Mies van de Rohe. Maar Ban wil zijn leermeester niet volgen doch verbeteren. Zo is het Glass House van Mies van de Rohe aan alle zijden transparant, maar weinig open, slechts aan een zijde is een deel van de gevel te openen.

Om maximale openheid te realiseren schuwt Ban radicale oplossingen niet. Zo heeft het curtainhouse een beweegbaar gordijn van twee verdiepingen hoog als afscheiding naar de buitenwereld. En in het kasthuis draagt het dak op de aanwezige kasten. Buiten Tokio realiseerde Ban de muurloze woning waarin alle binnen- en buitenwanden weggeschoven kunnen worden. Alleen bad en toilet zijn nog als zwevende objecten aanwezig.

Voor een architect die zo vernuftig constructie weet te minimaliseren, is het niet verwonderlijk dat hij van het 'zwakke' karton een constructiemateriaal weet te maken. Wat begon met een goedkope inrichting voor een Aalto tentoonstelling culmineerde in het reusachtige Japanse paviljoen op de laatste wereldtentoonstelling. Voor Ban verliep dit laatste project teleurstellend. Het lukte hem in Duitsland niet de instanties te overtuigen van de sterkte van de kartonnen draagstructuur waardoor een extra (zware) houtconstructie nodig was.

Zijn onderzoek naar de mogelijkheden van karton stelde Ban in staat goedkope huisvesting te realiseren voor de daklozen van de aardbeving in Kobe (1995). Hij bemerkte dat de welgestelden weer snel huisvesting wisten te regelen, terwijl het gewone volk nog maanden in slechte tenten moest bivakkeren. Op eigen initiatief wist Ban uit bierkratten, kartonnen kokers en kunststofdoek goedkope, comfortabele huisjes te maken. De ervaringen met dit project waren zo goed dat, op verzoek van de VN, in Afrika en Turkije gelijksoortige projecten werden opgezet.

Deze projecten geeft Ban de mogelijkheid architectuur breder in te zetten: 'Architectuur is door de eeuwen heen vooral voor welgestelden geweest. En dat geldt nog steeds, ook voor mijn bureau. De projecten voor ontheemden geven mij de mogelijkheid ook voor arme mensen te ontwerpen. Een taak die architectuur ook op zich moet nemen.'