Tot 25 februari is in het NAi de tentoonstelling ‘Mecanoo – compositie, contrast, complexiteit’ te zien. Gelijktijdig met de tentoonstelling verscheen het gelijknamige boek waarin Francine Houden haar architectuur onder woorden brengt.
De tentoonstelling is een enigszins geactualiseerde versie van de tentoonstelling Mecanoo Blue, die in het najaar van 1999 onderdeel uitmaakte van de prijswinnende Nederlandse inzending voor de Architectuur Biënnale in Sao Paulo. De tentoonstelling tracht de architectuur van Mecanoo vooral te tonen aan de hand van maquettes. Pronkstuk is de speciaal gemaakte maquette van de bibliotheek van de TU in Delft. In haar boek legt Francine Houben de achtergrond van dit tonen in maquettes uit: ‘Ik wil geen opgehangen boek maken. [ ] Wil de tentoonstelling internationaal zijn, dan zal je taal secundair moeten gebruiken. [ ] De maquette is het beste middel om architectuur te laten zien en uit te leggen.’ Dat valt nog te bezien. Het is ongetwijfeld leuk om de maquettes te bekijken. Ze zeggen iets, misschien wel veel over de ruimtelijke compositie van een project. Ze maken dit – in tegenstelling tot tekst of tekeningen – in elk geval begrijpelijk voor een lekenpubliek. Maar architectuur is meer dan de ruimtelijke compositie, zeker de architectuur van Mecanoo. Maquettes hebben amper betekenis als je iets wilt laten overkomen van wat naar mijn mening een van de belangrijke aspecten van het werk van Mecanoo is; de zorgvuldige compositie en het arrangement van verschillende materialen binnen die ruimtelijke compositie. Misschien is zoiets alleen in de werkelijkheid te ervaren, maar de opstelling in het NAi doet bijna geen poging om over dit soort aspecten meer te vertellen.Aan de foto’s van de originele opstelling in Sao Paulo te beoordelen was deze wat dat betreft beter. Daar wordt de tentoonstelling zelf een Mecanoo-compositie. Daar is kennelijk toch taal nodig om de achtergronden uit te leggen. Een daar is meer ruimte geweest, onder meer voor een lange tijdlijn die de ontwikkeling van Mecanoo in een veelheid van beelden volgt. In het NAi ontbrak die ruimte kennelijk. Deze achtergronden komen wel ruim aan bod in het fraai vormgegeven boek dat gelijktijdig met de opening van de NAi-tentoonstelling verscheen.
Compositie, Contrast, Complexiteit is niet in de eerste plaats een projectoverzicht van recente werken. Uiteraard zijn er projecten gedocumenteerd, maar het uitgangspunt van het boek is de wens om de achterliggende overwegingen die uiteindelijk tot deze projecten hebben geleid uiteen te zetten. Het boek is een persoonlijke keuze en een persoonlijk relaas van Francine Houben. De eerste zinnen: ‘In dit boek vertel ik mijn ervaringen. Ik geef mijn zienswijze, mijn opvattingen en gevoelens over architectuur weer.’ zijn in dat opzicht programmatisch. Dat een architect zijn of haar persoonlijke overwegingen, invloeden en hartstochten ten aanzien van de architectuur onder woorden brengt is moedig, een dergelijk uitgangspunt is kwetsbaar. Houben biedt op veel plaatsen interessante achtergrondinformatie, bijvoorbeeld over de verschillende huizen waar zij in woonde en de relatie met het eigen woonhuis aan de Kralingse Plaslaan. Of over de invloeden van haar reizen naar Japan op haar werk en het feit dat haar composities geïnspireerd zijn op Japanse regels voor het arrangeren en opdienen van eten. Over het huis van de Eames’s in Los Angeles en de gesprekken met Ray Eames, en de samenspraak met haar opdrachtgevers. Het is achtergrondinformatie die je niet vaak tegenkomt in een architectuurboek en het maakt veel van haar werk begrijpelijker.Al doorlezend begint het echter op te vallen dat alles zo gemakkelijk gaat. Nergens iets over tegenvallers, de mislukkingen of de moeizame vergaderingen. Daarmee wordt de alledaagse praktijk van de architectuur vertekend. Het kan niet anders of juist een bureau als Mecanoo moet vechten om de gewenste kwaliteit te realiseren. De tekst leest nu als een spannend meisjesboek zonder scherpe kantjes en dat zal toch niet de bedoeling zijn geweest. Compositie, Contrast, Complexiteit is geen Mecanoo-boek. De namen van de architecten die samen met Francine Houben ooit het collectief Mecanoo vormden, maar die in de loop van de tijd een eigen weg zijn gegaan, ontbreken volledig in de tekst. Het woord ‘ik’ komt daarbij in sommige teksten zo vaak voor, dat het haast een afrekening lijkt te zijn met het collectief dat Mecanoo ooit was. Onbedoeld, naar ik aanneem gezien de passage in de inleiding ‘Mecanoo heeft mij het plezier van samenwerken bijgebracht, het gevoel dat je met elkaar met iets bijzonders bezig bent.’