Vrijdag 9 maart werd in Middelburg het project ‘De Vrijetijdssamenleving | The Leisure Society’ afgesloten met het symposium ‘De toekomst van de vrijetijd’, in de hoofdrol vakantiekamp De Banjaard.
Het project gaat over de inrichting van onze vrije tijd, over Zeeland als genietgebied en over hoe de vrijetijdsindustrie met tweede huizen als investering, tempel en project inspeelt op ons verlangen om allemaal tegelijk onszelf te zijn.
Alle elementen uit het project kwamen nog een keer terug; een rondleiding door nieuwe vakantieparken, de documentaire van De Nieuwe Wereld (VPRO) en de tentoonstelling in De Vleeshal werden aangelengd met voordrachten en een discussie, een lunch en een borrel.
Het was een leuke dag, de combinatie van de achterbannen van een omroep, een galerie, Zeeuwen en geïnteresseerden in architectuur en leisure, droeg daar zeker aan bij.
Royaal verspreidde pamfletten maakten duidelijk waar de discussie in dit project zich voornamelijk op is gaan richten. De pamfletten van de pas opgerichte actiegroep 'Schoon-Genoeg' noemen de expositie een degradatie van de Vleeshal en een onterechte promotie van de architectuur van Bureau Zeelenberg uit Ouddorp.
Het pamflet: 'Zeeland groeit vol! Met caravans en tweede huizen, verbonden met steeds meer asfalt. Meer, meer en meer van hetzelfde. Van het mooie door de tijd gevarieerde cultuurlandschap blijft niets over. Voor de schoonheid van het landschap, voor ons eigen welzijn, maar ook voor een duurzaam toerisme, moet men op zoek naar de oorspronkelijkheid van de eilanden en dit koesteren.'
Tijdens de rondleiding bleek De Banjaard niet zo erg als, gezien de onheilspellende berichten, mocht worden verwacht. Leuke huisjes met leuke torentjes, soms van een charmante armoedigheid.
Het vakantiekamp blijkt over meer humor en zelfrelativering te beschikken dan de venijnige kritiek erop. Tijdens de lunch echter werd ik door een hoogbejaarde 'linkse' dame voor deze opvatting op m'n nummer gezet. Ze sprak me over de schijf van vijf en waarom we in de gezondheidszorg wel mogen bepalen wat goed is voor de mensen en in de architectuur ineens niet.
De prachtige documentaire van DNW toonde gelukkige mensen met zweverige teksten als 'wat ik zoek is ruimte, rust en dingen dóen, en soms ook juist níet doen, stil vallen met elkaar'. De vraag werd gesteld of hier sprake is van een nieuwe mens en een bijbehorende architectuur. Waar haal je het recht vandaan om deze mensen dat te ontzeggen? Jij wel, en jij niet?
Bij de voordrachten en de discussie werden een aantal diepe kloven zichtbaar. Om met de diepste kloof te beginnen, die tussen de culturelen van buiten Zeeland, in het bijzonder Winy Maas en de Zeeuwen, in het bijzonder de 'leefbaarheidspartij' Schoon-Genoeg.
De voordracht van Winy Maas was, wegens een storing van de efrastructuur, gestoeld op een eerder die dag gedane voorzet aan VROM over de zésde nota ruimtelijke ordening. Daardoor niet zo toegankelijk, ook nog ietwat arrogant en gedacht op grote, politieke schaal, hoewel, desgevraagd geeft hij wel aan geïnteresseerd te zijn in het ontwerp van een WoReCo.
Hij pleit voor een lichte stedenbouw: zonder leidingen, 'niet duurzaam', biologisch, met een electronische infrastructuur, mobiel, 'een soort vakantiewoningen'. Dit is eerder en eenvoudiger 'op te ruimen' en er komt budget door vrij voor grondaankopen 'Brabant kost fl. 216.905.345.000,–' voor bijvoorbeeld nieuwe natuur.
Schoon-Genoeg voelde zich duidelijk niet gekend in haar opvatting dat je natuur niet kunt maken en dat de kwaliteit van Zeeland samenhangt met eeuwendurende ongestoordheid. 't Verschil lijkt erger dan het is, want als er al een eeuwendurend ongestoord landschap bestaat, dan vormt een mobiele lichte stedenbouw een van de kleinste bedreigingen.
Jean-Paul Bron van Zeelenberg Architectuur was i.t.t. Winy Maas de bescheidenheid zelve, hij sprak van kleine stapjes voorwaarts en was de eerste om te stellen dat de kenmerken van de gebouwde omgeving uitgangspunt dienen te zijn voor nieuwbouw. Hij pleitte voor meer variatie en een meer 'resort-achtige' opzet zodat een vakantiepark meer een dorpje wordt. Het gaat niet meer om vakantie maar om het doorbrengen van tijd. 'Regels remmen daarbij'.
Socioloog Wim Knulst pleitte voor een debat over kwaliteit, afstemming tussen individuele en collectieve belangen en een band tussen de vrijetijdsindustrie en locale belangen; het is niet alleen een kwestie van architectuur, maar ook van stedenbouwkundige en sociale inbedding. Ook pleitte Knulst voor de oprichting van quality teams in plaats van Welstandscommissies en vrije tijd als expliciet thema in ruimtelijke ordening: recreatie wordt nu gedoogd, in Zeeuwse overheidstermen 'terughoudend beleid', en dat is niet professioneel.
In de discussie lag de visie van projectontwikkelaar en architect op de vraag in de markt onder vuur, zoals het hardnekkige 'mensen willen een vrijstaand (bovengronds) vakantiehuisje'. Niet te rijmen met de populariteit van de witte Italiaanse en Griekse bergopdorpjes.De discussie, zo ambitieus ingezet door Wouter van Stipthout, had een magere uitkomst: De kloof tussen hen die deze vakantie-architectuur nep vinden, een oud verhaaltje en zij die het een ánder verhaal vinden, is 'een kwestie van smaak'. Als je er niet van houdt, ga je er niet heen. Voor de bewoners is het een ander verhaal. Volgens Genius Locus Marinus Boezem is de humor na 4 maanden uitgewerkt, maar hij haalde Henk Hofland instemmend aan die zei dat hem opvalt dat in Nederland alles wel meevalt.