Het Spaanse architectenduo Antonio Cruz en Antonio Ortiz zijn door rijksbouwmeester Jo Coenen voorgedragen om het Rijksmuseum klaar te maken voor de 21e eeuw. De historische banden tussen Nederland en Spanje – te zien dat datzelfde Rijksmuseum -krijgen met deze architectenkeuze een onverwachts vervolg.
Na het uitschrijven van een Europese aanbesteding werden zeven architecten uitgenodigd om met een analyse gemaakte door de Rijksgebouwendienst en een oefening van Ruissenaars, zoals Coenen dat noemde, een visie te geven op de gewenste uitbreiding van het Rijksmuseum. In zijn toelichting op de plannen vertelde Coenen dat alle architecten zonder uitzondering ontdekt hadden hoe vreselijk mooi het gebouw is. Opvallend is dat in alle zeven voorstellen de lichthoven worden opengegooid en met uitzonder van Heinz Tesar overdekt worden en allen handhaven de fietsroute door het gebouw. Francesco Venezia had het wildste voorstel: hij situeerde een labyrintisch gebouw op het Museumplein boven de vijver. In het centrum van dit gebouw en midden boven de vijver zouden de grootste schatten van het Rijksmuseum te zien zijn.
De keuze viel echter op Cruz (1948) en Oriz (1947). Cruz en Ortiz hebben in de loop van hun carrière ervaring opgedaan met de verbouw van oude gebouwen. Hun toevoeging zijn altijd duidelijk herkenbaar maar steken niet af, zijn ingetogen maar aanwezig. Met hun voorstel voor het Nieuwe Rijksmuseum willen ze de fouten die in de loop van de jaren ontstaan zijn verwijderen. Dit betekent dat ze veel waarde toekennen aan de routing en oriëntatie. Al hun voorgestelde ingrepen zijn hiertoe te herleiden. De fietsroute blijft behouden, en de lichthoven worden opgegooid. Vanuit de onderdoorgang komt men via roltrappen in een ruimte die de oost- en de westvleugel met elkaar verbindt. In de lichthoven bevinden zich de kassa's. In het westelijke lichthof komen voorzieningen als educatie en de entree naar de tentoonstellingen. In het oostelijke lichthof de winkel en het café. Door de lichtsculpturen zal in ieder hof een andere sfeer ontstaan wat bijdraagt aan een betere oriëntatie. Voor de Aziatische kunst wordt een nieuw paviljoen gebouwd, deze moet komen tussen het hoofdgebouw en de Zuidvleugel.
De ingrepen die Cruz en Ortiz in het gebouw zelf doen zijn minimaal. Hun voorstel is om zoveel mogelijk gebruik te maken van de bestaande trappenhuizen. Op de bovenste verdieping willen ze een aantal kleine ramen plaatsen om de oriëntatie te vergemakkelijken en met betrekking tot de beschilderingen stellen ze deze in kleur te reduceren om ze niet te laten concurreren met de kunst. Om de akoestiek te verbeteren zouden op de vloeren tapijten moeten komen met daarin het decoratieschema van Kuiper verweven. Volgens Ortiz gaat hun voornaamste interesse uitgaat naar de routing en de lichthoven. De hele discussie over het soort museum van dat het Nieuwe Rijksmuseum moet gaan worden, heeft geen invloed op hun voorstel. Ook de discussie over het interieur is niet van invloed alleen wanneer dit gevolgen heeft voor de routing. Hoe de samenwerking tussen architect en de nog te kiezen restauratiearchitect moet gaan verlopen was hem nog niet helemaal duidelijk. Volgende week vrijdag gaan de restauratiearchitecten hun voorstellen presenteren en daar zullen zij ook bij zijn, aldus Ortiz, en dan zouden ze het wel zien hoe het verder zou lopen en wanneer ze zouden moeten beginnen.
Het Rijksmuseum de schatkamer van Nederland gaat verbouwd worden door twee Spanjaarden. Volgens Ortiz had kon het bijna niet anders dan dat de opdracht ging naar een buitenlander 'de Nederlandse architecten waren in het bezit van zoveel voorkennis dat ze niet vrij konden denken'. De voorstellen van de Nederlanders bekijkend kun je hem niet anders dan gelijk geven.