Vanaf deze week zijn in het kader van Rotterdam 2001 24 Rotterdamse woonhuizen opengesteld voor het publiek. De hele zomer kan het interieur van de hoogtepunten van de volkswoningbouw van de Maastad bezichtigd worden Pak de fiets en steek gelijk de nieuw verschenen, vierde editie van de onvolprezen Architectuurkaart Rotterdam in de fietstas.
Thuis in Rotterdam is één van de thema's van Rotterdam Culturele Hoofdstad. En omdat het dit jaar ook de honderdste verjaardag van de Woningwet is, ligt de nadruk op de volkshuisvesting. Zo is deze week tevens de tentoonstelling '6,5 Miljoen Woningen' in Las Palmas geopend, waarover later meer. Altijd leuker dan welke tentoonstelling ook is het bezoeken van de woningen zelf. Bij woningbouw is het voor de architectuurtoerist zelden mogelijk om binnen te kijken. Maar daar is dit jaar iets aan gedaan. Vierentwintig woningen die samen een dwarsdoorsnede door de tijd, de wijken en de woningbouwopvattingen vormen zijn nu voor het publiek opengesteld. Daar horen toppers bij zoals De Kiefhoek van JJP Oud, het Spangenblok van Michiel Brinkman, de Bergpolderflat van van Tijen, Huis Sonneveld van Van der Vlugt en de Kubuswoningen van Piet Blom, maar ook minder bekende woningen als Jjacob Catshuis, een alkoofwoning uit de tijd van Kruimeltje, een woning in Tuindorp Vreewijk, wederopbouwwoningen in pendracht, aan de Lijnbaan en in Capelle tot en met hedendaagse appartementen op De Kop van Zuid en Wile Arets' 'Hoge heren' met ruim zicht op de Maas.
Onmisbaar tijdens de tocht is de door Uitgeverij 010 uitgegeven, uitgebreide catalogus c.q. reisgids.
Rotterdam was natuurlijk al lang een Mekka voor de architectuurtoerist en voor wie werkelijk alle gebouwen die er maar iets toe doen wil zien is de Architectuurkaart onontbeerlijk. Voor de vierde keer wordt deze kaart aangepast en uitgebreid Ooit een begonnen door de Rotterdamse Kunststichting, is het dit keer een gezamenlijk initiatief van ArchiCentre, Rotterdam 2001 en Stichting AIR. De kaart bevat 551 verschillende gebouwen, stedenbouwkundige eenheden en – dit keer voor het eerst – parken en tuinen die door Paul Groenendijk zijn geselecteerd en op een flinke kaart van circa 70 bij 70 centimeter aangegeven.
Om helemaal compleet te zijn moet natuurlijk ook nog even de Gids voor Moderne Architectuur in nederland worden aangeschaft, maar dan hoeft de architectuurtoerist ook nooit meer te verdwalen in de architectonische hoofdstad van Nederland.