Recensie

De landschapsarchitect komt overal

Grote woorden, in het voorwoord van Changes in Scenery, Contemporary Landscape Architecture in Europe. Landschapsarchitect Christophe Girot ziet een verband tussen de huidige populariteit van landschapsontwerp en de Tweede Wereldoorlog. Vervolgens verbindt hij daar ook het broeikaseffect aan, evenals de globalisering en het allesvernietigende effect van infrastructuur Girot: ‘In de twintigste eeuw bleek de mensheid niet alleen capabel zichzelf te kunnen vernietigen, maar zelfs de wereld en het klimaat te kunnen ontregelen en verwoesten.’ En hij vervolgt: ‘Onze landschapsprojecten zijn vaak een symbolische reactie op deze minachting en verwaarlozing van de natuur.’

Volgens Girot gaat landschapsarchitectuur dus niet over het mooi maken van een lelijk of vergeten stukje stad of land, maar moet het ons bewust maken van onze eigen sterfelijkheid. Goede landschapsarchitectuur laat ons zien dat het voortbestaan van de mens afhankelijk is van de mate van zorg voor het landschap. Grote woorden, maar ze zetten wel de toon voor de rest van het boek: landschapsarchitectuur is onmisbaar.

Metallica

De teksten op de overige 180 bladzijden van het boek zijn gelukkig wat minder dramatisch van toon. Na Girot's voorwoord volgen een essay en 14 presentaties van ontwerpbureaus met hun meest interessante of recente projecten, voorzien van heel mooi beeldmateriaal en gegoten in een aangename vormgeving. De Duitse landschapsarchitect Thies Schröder voorziet alle projecten van toegankelijk en deskundig commentaar. De bureaus komen uit acht Europese landen en Nederland wordt (beetje voorspelbaar, helaas) vertegenwoordigd door West 8 Landscape Architects. Verder staan er veel Duitse en Franse ontwerpers in het boek en het totaal levert een overtuigende doorsnede op van de stand van zaken in de Europese landschapsarchitectuur. En het niveau is hoog, heel hoog. Gabriele Kiefer bijvoorbeeld, die in Berlijn een plein heeft gemaakt waar 'tijd' een belangrijke rol speelt. Overdag is het een speelplaats en vanaf zeven uur 's avonds kan er geparkeerd worden. Dubbel grondgebruik zonder ruimtelijke gevolgen. Of het bureau Latz + partner, dat in Duisburg met subtiele ingrepen een industrieterrein tot park heeft omgevormd. De vorige functie is niet weggepoetst maar als uitgangspunt gebruikt. De centrale ruimte in de voormalige staalfabriek heet niet voor niets Piazza Metallica.

Alles is landschap

Schröder presenteert landschapsarchitectuur over de volle breedte. Tuinkunst en parken worden afgewisseld met stadspleinen, parkeerplaatsen en infrastructuur. Infrastructuur? Is dat ook al landschapsarchitectuur? Voor de een zal het antwoord ja zijn, maar puristen (zijn ze er nog?) zullen er van gruwen: landschapsarchitectuur gaat over groen en niet meer. Ze hebben geen gelijk, stelt Schröder onomwonden in zijn overzichtsessay, want alles is landschap.

Zijn essay begint met een kort en abstract overzicht van de geschiedenis van landschapsarchitectuur. Een belangrijk element van het landschap is van alle tijden: het heeft geen programma, het is er meestal gewoon. Het vinden van een functie is de opgave, niet het uitgangspunt. Verder zijn er veel verschillen met vroeger. De opdrachtgever was de rijke grootgrondbezitter en dat is, onder invloed van het socialistische Modernisme uit de jaren '20, nu de maatschappij. Dit verklaart ook waarom iedereen zich er tegenwoordig mee bemoeit. Ook werkte de landschapsarchitect vroeger uitsluitend in eigen regio, terwijl het nu een internationaal uitwisselbare beroepsgroep is. Hier heeft het openbare ruimte-ontwerp in Barcelona een belangrijke rol bij gespeeld.

Natuur en cultuur zijn één

Een ander punt is het verdwijnen van de scheiding tussen cultuur en natuur. In Nederland is dat al jaren een onzinnig onderwerp, echte natuur bestaat hier niet. Hier heeft het landschap al sinds mensenheugenis een ontworpen programma. Voor de Franse filosoof Bruno Latour zou ons land wel eens een sluitend bewijs kunnen zijn voor de stelling dat er geen verschil is tussen cultuur en natuur – de enige wezenlijke scheiding is die tussen mensen en niet-mensen, meent hij. Maar wat krijgen we dan? De landschapsarchitect als tolk tussen mens en niet-mens? Schröder komt daar inderdaad op uit en ziet er tevens de reden in waarom een landschapsontwerp met staal en beton net zo relevant voor de toekomst van het vak kan zijn als een met water en groen. Schröder: 'Dankzij de versmelting van natuur en kunst blijft landschap bestaan'.