Dinsdag 15 mei gaf Eric Bolle, filosoof en hoofd ruimtelijke ordening voor de Provincie Noord-Brabant, in het Berlage Instituut een toelichting op de Vijfde Nota waarna een discussie plaats vond over de uitgangspunten en consequenties van dit rapport. Janneke van Bergen doet verslag.

Het is niet de eerste keer dat de Vijfde Nota in de academische wereld wordt besproken, in januari vond een lezingenserie over dit thema plaats op de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Tijdens deze bijeenkomsten kwam het echter niet verder dan wat eerste indrukken. Inmiddels is er in de media veel kritiek verschenen op de Vijfde nota, het contourenbeleid en het plan voor een Bollenstad. De tijd is dan ook rijp dat de onderwijs- en onderzoeksinstituten hun posities in het debat rond de nota gaan innemen.
Een van de belangrijkste problemen van de Nota is de omgang met ruimteclaims. De Nota maakt hierin geen heldere keuzes, maar probeert Nederland te verdichten door Intensivering, Combinatie en Transformatie. Het Nederlandse paviljoen van MVRDV is hiervan de icoon. Deze strategie komt voort uit het idee dat er een gebrek aan ruimte zou zijn, iets wat nooit overtuigend is aangetoond, aldus Bolle tijdens zijn voordracht.
In de Nota worden zeven thema's genoemd waarmee de ruimtelijke kwaliteit kan worden omschreven: diversiteit, functionele ordening, culturele diversiteit, sociale rechtvaardigheid, duurzaamheid, attractiviteit en de menselijke schaal. De opzet van deze thema's komt deels voort uit de ambitie om het onderscheid tussen stad en landelijk gebied te behouden. Deze ambitie wordt tot uitdrukking gebracht in het contourenbeleid: door het stellen van grenzen aan bebouwing wordt het open gebied in bescherming genomen. Uitzonderingen zijn mogelijk, maar alleen als consensus wordt bereikt. In de praktijk blijkt het niet altijd mogelijk te zijn om tot een vergelijk te komen, steeds vaker moet de rechter een besluit nemen. Hierdoor wordt de wet ongewild een politiek middel, een van de nadelen van het poldermodel, aldus Bolle.
De uiteindelijke resultaten van de Vijfde Nota zullen grotendeels tot stand komen middels consensus. Iedereen in het veld van de ruimtelijke ordening krijgt hiermee te maken. De architect, door Bolle omschreven als een culturele planner, zal dus ook, meer dan voorheen, politiek moeten gaan bedrijven voor het bereiken van consensus over de vormgeving van bijvoorbeeld de openbare ruimte. Er zullen meer compromissen gesloten gaan worden wat zou kunnen leiden tot middelmatigheid. Daarnaast laat consensus weinig ruimte voor radicalere ideeën. Zo is 'Nederland als metropool' onmogelijk.
Het handhaven van het onderscheid tussen stad en landelijk gebied staat voorop, maar een definitie van wat de stad, of het landelijk gebied zou moeten zijn, ontbreekt in de Vijfde Nota. Volgens Wiel Arets, rector van het Berlage Instituut, is er in Nederland zelf nauwelijks stedelijkheid te vinden en kan de metropoolgedachte alleen nog in laboratoria als het Berlage Instituut onderzocht worden. Maar ook hier bestaat het gevaar van consensus meent Artes omdat het onderzoek afhankelijk is van subsidieverstrekking vanuit de overheid. Onderzoek dat niet op een lijn staat met het consensusideaal loopt kans de subsidie mis te lopen. De architect staat voor een dilemma. Verzet tegen de consensus kan broodroof tot gevolg hebben omdat de overheid in veel gevallen ook opdrachtgever is. Zal de architect als culturele planner politiek correct worden, of zal deze zich verzetten? Hoe tolerant is consensus?