Recensie

J.J.P. Oud in het Zonnetje

De hele zomer lang staat het NAi in het teken van J.J.P. Oud. Alle expositiezalen zijn gevuld met het werk van deze pionier van de Nederlandse moderne architectuur. De tentoonstellingsruimte van het NAi is voor het eerst sinds de opening weer toegankelijk voor het zonlicht, een verademing. Badend in dit zonlicht staat de installatie ‘Welcoming Arms’ die de Amerikaanse architect Philip Johnson, vriend en bewonderaar van Oud, speciaal voor deze tentoonstelling ontwierp. En om het feest compleet te maken verscheen gelijktijdig een uitputtende studie: ‘J.J.P. Oud, Poëtisch functionalist’.

Binnenkomend in de Grote Zaal van het NAi is het allereerst wat opvalt het licht. De ramen zijn dit keer niet dichtgeplakt, de balkonzaal is geopend en de 'zoldervloeren' laten het daglicht weer binnenstromen. Het is een verademing om de ruimte eindelijk weer eens in zijn geheel te kunnen ervaren. Zo slecht was die oorspronkelijke zaal nog niet. Het is – in tegenstelling tot wat de tentoonstellingsinrichters jarenlang beweerden – wel degelijk mogelijk een tentoonstelling in deze zaal in te richten zonder alles dicht te zetten. Eenmaal binnen wordt de bezoeker geconfronteerd met de installatie van Johnson. De oude vos is het nog steeds niet verleerd. Beter dan zijn voorgangers die grote installaties voor de zaal ontwierpen (onder andere Daniël Libeskind en Tom Mayne ) krijgt Johnson met twee grote zwierige lijnen de ruimte in zijn greep. In het korte, maar erg leuke video interview zegt Johnson dat hij even dacht een installatie in de geest van Oud te moeten maken. Uiteindelijk begreep hij dat het beter was een architectuur van deze tijd als gebaar naar zijn vriend te maken.

Op de tentoonstelling is al het werk van Oud (1890-1963) opgenomen. De auteurs van het boek, Ed Taverne, Cor Wagenaar en Martien de Vletter, hebben ook het vroegste werk van Oud teruggevonden. Zoals veel architecten van naam was Oud ook niet vies van het wegpoetsen van zijn verleden. Zelf vond hij dat zijn echte werk als architect pas begon met De Stijl. Daarvoor had hij echter een vrij uitgebreide loopbaan als architect in Purmerend achter de rug. Hij was in die tijd bevriend met Berlage (voor zover je met Berlage bevriend kunt zijn aldus Taverne) en beïnvloed door de Engelse Arts and Crafts beweging. Een grote hoeveelheid tekeningen en foto's uit die periode zijn ondergebracht op de omgang van de Grote Zaal. Op de verdieping wordt verder aandacht geschonken aan de periode De Stijl, waarvan al het materiaal meerdere malen te zien is geweest en aan het werk van na de Tweede Wereldoorlog. Deze periode was voor Oud uiterst moeizaam. Hij had in de periode '20/'30 grote bekendheid als voorloper van de Moderne beweging. Langzamerhand begon Oud steeds meer zijn eigen weg te gaan. Eerst door te breken met De Stijl, later door te zondigen tegen de principes van het Modernisme toen hij ornament aanbracht op het hoofdkantoor van BIM – Shell in Den Haag.

Die stap zorgde voor onbegrip bij Philip Johnson, de architect die hem als historicus en conservator van de invloedrijke tentoonstelling The International Style de hoogte had in geschreven en die hem had gevraagd een ontwerp voor een woonhuis van zijn ouders te maken. Johnson liet hem vallen en hij was de enige niet.

In de Grote zaal zijn twee enorme portretten van Oud en Johnson naast elkaar aan de wand gehangen. Daartussen wordt de dialoog getoond die zij grotendeels in de vorm van brieven met elkaar voerden. Verder is de Grote Zaal gevuld met de bekendste werken en een aantal meubelontwerpen. Erg mooi is de enorme foto van De Kiefhoek die zorgt door een vervreemdend perspectivisch effect.

Het is wel jammer dat de inrichters zo hebben vastgehouden aan oorspronkelijk materiaal. Iets meer foto's van de huidige situatie van de gebouwen had toch best gekund. Het had de minder ingevoerde leek geholpen om de tekeningen en maquettes wat beter te begrijpen. De video's die nu over de gerealiseerde gebouwen zijn gemaakt maken wat dat betreft iets, maar niets alles goed.

Het is op dit moment nog niet mogelijk uitgebreid op de 600 pagina's dikke publicatie in te gaan. Het ziet er wel zeer verzorgd en uitputtend uit. Maar ook in het boek lijkt sprake van een overdreven respect voor de originele bron. Vrijwel het gehele boek bestaat uit zwart-wit foto's en er zijn geen recente kleurenopnamen opgenomen terwijl kleur toch een belangrijke rol speelt in veel van Ouds ontwerpen. En als er dan toch een kleurenfoto in het archief is gevonden dan komt dat ridicule respect weer bovendrijven: de foto's van de Spaarbank in Rotterdam zijn exact gereproduceerd inclusief de magenta kleurzweem die in de loop der tijd is ontstaan. In zo'n prestigieus, duur en uitputtend boek had toch wel iemand 5 minuutjes met Photoshop aan de gang kunnen gaan om de kleur in zijn oorspronkelijke tinten te tonen?

Maar dat zijn kleine smetjes op een manifestatie die een groot architect als Oud waardig is.