Feature

Oude wijn in nieuwe zakken, over de ontwerpwedstrijd Royaal Wonen

In aanwezigheid van veel mannen met donker blauwe pakken werd door Wytze Patijn tijdens de SEV-manifestatie ‘De Klant is Koning!’ over consumentgericht bouwen, de winnaars bekend gemaakt van de ontwerpwedstrijd Royaal Wonen. Casco bleek het toverwoord te zijn.

De opgave van de prijsvraag bestond uit het geven van ‘creatieve antwoorden op de steeds dringender vraag naar woningen en woonmilieus met speciale kwaliteiten’. De ontwerpen voor specifieke woonmilieus dienden in ruimte en tijd flexibel te zijn. Zesenzestig inzendingen kwamen totaal binnen voor de vijf categorieën: naoorlogse woonwijk; binnenstedelijke locatie; landgoed/landschap; netwerkstad; en particulier bouwkavel. Per categorie bleek de kwaliteit en de uitwerking zeer divers, aldus Patijn. Opmerkelijk vond hij dat juist de twee meest actuele thema’s, landgoed/landschap en particulier bouwkavel, het minst uitdagend bleken. De jury besloot daarom in deze twee categorieën geen eerste prijs toe te kennen. Ook in de categorie ‘na-oorlogse woonwijken’ kon de kwaliteit van de plannen de jury niet echt overtuigen, toch besloot men aan ‘Gedoogwoning’ van Robert Winkel Architecten, Rotterdam de eerste prijs toe te kennen. De gedoogwoning bestaat uit een stalen constructie van 15 bij 60 meter waarin betonnen vloeren liggen. In een metalen frame aan de langgevel is het verticale verkeer geregeld, hier bevinden zich ook de verschillende leidingen, trappen en eventuele buitenruimten. De vloer is vrij van kolommen, gevels ontbreken, bewoners kopen een stuk vloer en kunnen hun deel op- en invullen zoals ze zelf willen. Had John Habraken hier begin jaren zestig niet al eens zijn gedachte over laten gaan?

In de categorie binnenstedelijke locaties ging de prijs naar 3D-0D uit Eindhoven voor het ontwerp ‘Het magazijn van de ruimte’. Deze ruime casco woonwerkeenheden (310m2) zouden op binnenstedelijke bedrijventerreinen of overgangsgebieden tussen industrieterreinen en traditionele woonwijken moeten verrijzen. Door in dit soort gebieden de woonfunctie toe te voegen aan de werkfunctie worden deze plekken vooral ’s avonds en in het weekend minder desolaat en gaan meer tot ‘de stad’ behoren.

HUB architecure won met hun inzending ‘Casco city’ de eerste prijs in de categorie netwerkstad. Casco city is een voorstel voor een tussenstad, een stad met goede aansluitingen op het infrastructuurnetwerk maar niet behorende tot het stadsweefsel. Eigenlijk dus een soort VINEX-locatie. De prototypes cascogebouwen die HUB architecture voorstelt zijn ontstaan door het samenbrengen van klassieke woontypologieën met archetypes van bedrijfshuisvesting als het pakhuis, de cargohal, het bedrijfsverzamelgebouw en de fabriekswerkplaats. Het idee is dat de verschillende typen cascogebouwen allerlei woon- en werkvarianten kunnen faciliteren,

De – winnende – inzendingen bekijkend moet geconcludeerd worden dat ‘royaal wonen’ in de meeste gevallen tamelijk letterlijk is genomen en vertaald is naar groot, veel vierkante meters terwijl royaal en groot toch niet synoniem behoeven te zijn. Op de tentoonstelling Towards Totalscape in het NAi afgelopen najaar was juist te zien dat het zeer wel mogelijk is om kleine royale woningen te maken. Een andere opvallende gedachtenkronkel is dat de cascowoning het antwoord is op de gewenste indelingsvrijheid van bewoners. Casco is alleen casco voor de eerste bewoner, de latere bewoners hebben altijd met de erfenis van de vorige te maken tenzij ze alles wegslopen, maar dat kan in een traditioneel huis natuurlijk ook. Misschien moet er eens een prijsvraag komen voor flexibel royaal wonen op 90m2, cascowoningen uitgesloten.