Onlangs gaf de New Yorkse architect Hani Rashid in het Berlage Instituut Rotterdam een presentatie van zijn recente werk. In zijn projecten onderzoekt Rashid de relatie tussen reële en virtuele ruimte en geeft daarmee een indruk van de status van architectuur in het digitale tijdperk. Een verslag door Janneke van Bergen.
Rashid begon in 1989 samen met Lise Anne Couture het buro Asymptote. Eind jaren tachtig raakte zij bekend door het winnen van de prijsvraag voor de Los Angeles Gateway Monument met hun inzending 'Steel Cloud' en daarmee werden zij de jongste vertegenwoordigers van het Deconstructivisme. Sindsdien heeft Asymptote zich vooral bezig gehouden met onderzoek naar de invloed van multimedia en digitale technologie op de architectuur, veelal door experimenten met ruimtelijke installaties zoals onder andere te zien was op de Biënnale van Venetië in 1996. Verder ontwierpen zij het Guggenheim Virtual Museum, een interactief architectuurproject dat via het internet toegankelijk is, momenteel verricht het bureau een aantal studies voor gebouwen. In 1995 verscheen er een monografie van het bureau: Asymptote: architecture of the interval
Volgens Rashid komen een aantal aspecten steeds weer in hun projecten terug; data, zoals in datascapes, skin, de gebouwhuid, movement, effects, zoals in filmregie, en body, de morfologie en de verdwijning daarvan onder invloed van multimedia. Dit laatste aspect is ook duidelijk aanwezig in Rashids eerdere werk, voornamelijk installaties, waarin de confrontatie wordt aangegaan tussen de virtuele en reële ruimte. In deze installaties worden projecties gemaakt op een architectonisch object, waardoor het karakter van het object totaal verandert. De confrontatie tussen object (het reële) en projectie (het virtuele) wordt nog eens verhevigd doordat de projectie interactief is, en beïnvloed kan worden door data afkomstig van sensoren of het internet. Het object, of body, wordt dus een drager van datascapes, en daardoor als het ware vloeibaar, of lijkt zelfs te verdwijnen.
In het latere werk van Asymptote wordt deze relatie verder onderzocht waarbij de gebouwhuid, of skin, als drager van digitale informatie een centrale rol speelt. In het ontwerp voor het Kyoto Edutainment Center is geprobeerd de vormtaal van digitale technologie te benaderen door het gebouw als een gestroomlijnd object, een technisch artefact, te doen voorkomen. Verder wordt hier de huid van het gebouw voorgesteld als een driedimensionaal gevormd videoscherm waarop beelden het karakter van het gebouw telkens doet veranderen. Datzelfde geldt voor het ontwerp van het Virtual Artcentre in New York, waar de huid van het gebouw bestaat uit elektronisch glasplaten, die functioneren als pixels. Met dit glas kan de relatie interieur-exterieur continu worden veranderd, of kan de gevel gebruikt worden als projectiescherm voor de exposerende kunstenaar.
Een bekend project is het ontwerp voor de virtuele afdeling van het Guggenheim Museum (GVM) dat via het internet toegankelijk is. Dit project waarover al meer dan een paar jaar wordt gesproken, schijnt nu toch echt in september dit jaar te worden opgeleverd. Bij dit project worden de rollen omgedraaid en de virtuele ruimte op een architectonische manier gepresenteerd. De ervaring van de architectuur is tegelijkertijd de manier om de website te leren kennen die uit verschillende ruimtes is opgebouwd. Bovendien is de architectuur interactief: door de cursor beweeg je niet alleen door de ruimte, maar wordt ook de architectuur getransformeerd. Hier wordt de architectuur gebruikt als medium om een nieuw medium te verkennen, aldus Rashid, en daarmee zorgt het voor continuïteit bij de overgang van reële naar virtuele ruimte. De virtuele ruimte biedt dus kansen, en bovendien de mogelijkheid tot interactieve architectuur. Maar wat blijft er straks over voor de architectuur in de reële ruimte? Rahids projecten laten architectuur zien als een drager van datascapes, maar daarmee dreigt het steeds meer een beeld, of zelfs een billboard te worden. Volgens Rashid hoeft dit niet zo te zijn maar is het wel van belang dat architecten de digitale ontwikkelingen onderkennen en toepassen, omdat dit de enige manier is om er vorm aan te geven. Want virtueel of niet, dat er wat staat te veranderen is duidelijk.