Op de bijeenkomst op 12 juni kon het publiek kennismaken met de plannen die Pi de Bruijn (de Architekten Cie.) gemaakt heeft voor Roombeek, de door een vuurwerkramp getroffen wijk in Enschede. Het was de tweede bijeenkomst die het Architectuurcentrum Twente over de wederopbouw organiseerde. De bedoeling is dat de planontwikkeling in een reeks van lezingen kritisch gevolgd gaat worden.
Upgrading en herhuisvesting van oorspronkelijke bewoners. Het zijn de twee doelstellingen die Pi de Bruijn heeft uitgewerkt in het op 12 juni gepresenteerde eerste plan voor de wederopbouw van Roombeek. Het plan, dat een omvang heeft die groter is dan de gehele binnenstad van Enschede, bevat niet alleen de door de vuurwerkramp getroffen wijk maar ook het gebied Groot Roombeek, de Vinex-locatie waarvan de plannen vóór de grote klap op 13 mei 2000 al in een vergevorderd stadium waren. In de uitwerking van de dubbele doelstelling is als leidraad een aantal thema's gehanteerd die zich vertaald hebben in oplossingen die soms lijken te wringen.
Het Voorontwerp Stedenbouwkundige structuurvisie Roombeek, zoals het plan officieel heet noemt De Bruijn vooral een aanzet tot discussie. En die discussie zal er ongetwijfeld komen, want niet alleen de stedenbouwkundige oplossingen roepen vragen op maar ook het voornemen om 50 procent van de geplande koopwoningen in particulier opdrachtgeverschap te ontwikkelen. Dat vraagt om bewoners die zich aan de bovenkant van de maatschappelijke ladder bevinden. Mooi, want je kunt beweren dat daarmee wordt bijgedragen aan de beoogde upgrading, maar of het de wijk ook tot een terugkeerwijk voor de oorspronkelijke bewoners maakt kun je je afvragen. Het was dan ook de kritische vraag die het publiek aan het panel van deskundigen voorlegde. In het panel zat naast Pi de Bruijn en Tom Smeulders van het projectbureau Wederopbouw, Harry Abels, architect van IAA, bewoonster Ilse Hambruch en de stedenbouwkundige Hans de Gruil, ook wethouder Roelof Bleker. Bleker moest flink draaien om uiteindelijk toe te geven dat – hoewel hij trots vaststelde dat een dergelijk hoog percentage individueel opdrachtgeverschap uniek is in Nederland en als zodanig absoluut een pilotproject genoemd mag worden – voor de financiering nog oplossingen bedacht moeten worden om ook de oorspronkelijke bewoners een kans te geven.
Dreigt er dan toch een tweedeling? Een tweedeling die zich in het voorontwerp ook in stedenbouwkundige zin lijkt af te tekenen. Want de oorspronkelijke, niet meer functionerende spoorlijn loopt nu als fietspad in rechte lijn diagonaal door het plangebied. Ten westen daarvan het rampgebied met het gehandhaafde oorspronkelijke stratenplan (thema: 'een vertrouwde wijk') en ten oosten een nieuwe invulling (thema: 'een wijk zonder grenzen'). Deze rigoureuze opdeling die nog eens wordt versterkt door langs de kaarsrechte doorsnijding drie driehoekige bleken als groene rustpunten te situeren. Ook in de 11 gedefinieerde stadsmilieus zien we dat vooral in het oostelijke, 'nieuwe' deel plaats is voor vrijstaande villa's en wild wonen op ruime kavels voor de hoogopgeleide tweeverdieners. De dubbele doelstelling staat een boeiende discussie voorlopig nog niet in de weg.