Vorige week is in Groningen officieel het Wallhouse opgeleverd. Dit meesterwerk van de vorig jaar overleden architect John Hejduk pronkt nu aan de oevers van het Paterswoldse meer. Het huis wordt sinds een week bestormd door een horde architectuurtoeristen, die vanachter bosjes met digitale camera’s en telelenzen het huis vangen in het prachtige Groningse najaarslicht.
In het begin van de jaren zeventig deed John Hejduk, die in die tijd doceerde aan de Cooper Union in New York, een serie onderzoeken naar een huis dat het wonen in de context van de tijd zou plaatsen door middel van een Muur. De Muur zou symbool staan voor de fysieke overgang tussen het verleden en de toekomst via het heden, een overgang tussen achter en voor, gesloten en open. De bijna halve meter dikke Muur is de basis van het huis. De volumes van toegang en woonruimten zijn hier letterlijk aan opgehangen. Om dit idee te versterken is er een ruimte tussen Muur en volumes open gelaten. De Muur is daarmee niet tastbaar in de binnenruimte aanwezig maar alleen visueel waar te nemen. Het is duidelijk een theoretisch huis, bedacht vanuit een idee over de fysieke confrontatie tussen ruimte en tijd, uitgewerkt in een uit losse onderdelen samengesteld volume. Vanuit dit opzicht is het dan ook een uniek icoon als museale opstelling van een belangrijk architectonisch gedachtegoed.
Aansluitend op de opening van het huis gaf Hejduk-kenner Wim van den Bergh een Boumalezing georganiseerd door GRAS. Hierin ging hij onder meer in op de kenmerken die van een huis een woning zouden maken. Dit idee illustreerde hij aan de hand van een aantal voorbeelden waarin het huis een autobiografie van de architect is, danwel in zeer nauwe samenwerking met de opdrachtgever tot stand is gekomen.
The Wallhouse 2, ook wel Bye house genoemd is in 1973 ontworpen voor de opdrachtgever Bye op een werkelijke locatie in de Verenigde Staten. Het is toen echter niet gerealiseerd. In het heuvelachtige landschap van Conneticut zou je het huis benaderen vanaf de zijkant. De entree zou niet direct zichtbaar zijn. Eenmaal de lange gang door en uitgekomen aan de andere zijde van de Muur was het uitzicht wijds. Deze situatie is in Groningen zo dicht mogelijk benaderd: de straat, het pad, het weidse uitzicht, bekroond door dramatische wolken. Ondanks deze kenmerken wordt het Wallhouse omgeven door een doodnormale Nederlandse buitenwijk met jolige rijtjesnieuwbouw. Deze context plaatst het Wallhouse direct in een banale realiteit.
Beoordeel je het Wallhouse op de praktische uitwerking van het wonen in een buitenwijk van de stad Groningen, dan is het verre van ideaal. Het huis, zonder duidelijk definieerbare voor- of achterkant, neemt een on-Nederlandse hoeveelheid buitenruimte in beslag. Deze ruimte is ook nodig om het als standbeeld op een sokkel te plaatsen. Vanuit de woonruimte is deze buitenruimte niet direct te bereiken. Daarvoor moet je eerst de lange gang door terug naar de hoofdentree. Ondanks het grote volume oogt het interieur klein. De Muur legt een benauwende schaduw over het wonen. Hangend aan de Muur richten de woonruimten zich met hun strookramen voornamelijk op het uitzicht over het meer. De keuken/ eetkamer, de middelste van de drie volumes, heeft niet eens te openen ramen. Eén enkel kantelraam aan het aanrecht komt uit op de halve meter brede nis tussen de Muur en de keuken. Het huis staat in een wijk maar heeft aan geen enkele zijde de beschutting die van dit huis een woning zou maken.
Maar het beoordelen van het Wallhouse als woning in deze omgeving is van een andere orde dan de beoordeling van het Wallhouse als gebouwd icoon. Het is een praktisch feit dat er een potentiële koper is die drie miljoen gulden (1,35 miljoen Euro) wil neertellen voor dit architectuurmonument om daar met meubels, vitrage en keukengerei een alledaagsheid in onder te brengen. Dit wil echter niet zeggen dat je het Wallhouse daarmee op een zelfde manier kunt beoordelen als een origineel ontwerp op de vele Vinex-lokaties. Het blijft de belichaming van een architectuurtheorie die het meest tot zijn recht zou komen als het in publieke handen komt en opengesteld blijft voor het publiek. De kans is groot dat het huis, eenmaal bewoond, door de media wordt gereduceerd tot een inhoudsloos standbeeld als de bezoeker de ervaring van het passeren van de Muur wordt ontnomen.