Feature

Het Wilde Wonen getemd

Deze week vindt in de Eilandenbuurt in Almere Buiten de bouwexpositie GEWILD WONEN plaats. Harrie van Helmond ging kijken en zag vooral kijkcijferarchitectuur: veel uiterlijk vertoon, weinig bewonersinvloed..

Arthur Wortmann had er in de Archis van oktober 1999 de mooiste typering voor: kijkcijferarchitectuur. Hij besprak de kapitaalkrachtige consument die meer en individueler aan bod ging komen in de woningbouw.

De ommekeer van staatsarchitectuur (Carel Weeber) naar het wilde wonen (staatssecrtetarisarchitectuur van Johan Remkes) is snel gegaan. Het blijkt, als we over het wilde stuk lopen van de Buitenexpo in Almere, een truc.

De architectuur van de gevels en de opzet van de plattegronden zijn bedacht aan de burelen van de ontwikkelaar en architect en daarna ter keuze voorgelegd aan de toekomstige bewoner. Het ziet er inderdaad wild uit, maar dan wel in de taal van de architect.

De staatsarchitectuur heeft slechts een ander uiterlijk gekregen maar de consument bouwt nog steeds niet zelf, dat wordt voor hem gedaan. Doet hij dat wel zelf, en op een paar kaveltjes zien we dat in Almere, dan ontstaan er de onvermijdelijke fermettes.

Naast de welstandsvrije zones, die de zelfbouwer vrij spel bieden (zie bijv. de fantasiewijken in Almere), bedenken stedenbouwers in het hele land allerlei corrigerende spelregels om zelfbouwers en hun tekenaars te behoeden voor esthetische dwalingen: gemeenteraadscorrectie.

In de door Wortmann aangehaalde Stawonstudie Ontspannen Wonen, waar architecten was gevraagd voorstellen te doen voor een individuele bouw-en wooncultuur als collectieve ontwerpopgave, bleek het meest radicale voorstel ook het meest effectieve: Heren 5 architecten stelt voor alleen nog maar randvoorwaarden te stellen aan de woonmilieus en het ontwerpen verder vrij te laten. Dit in tegenstelling tot de gebruikelijke gang van zaken waarbij het stedenbouwkundig plan vooral voorwaarden ten aanzien van architectuurstijl, materiaal- en kleurgebruik stelt.

In het ontwikkelaarsgeweld van aangeboden woonsferen, die vooral appelleren aan vrije tijdsbesteding of andere culturen, is geen plaats voor een hedendaags traditionalisme.

Alles moet wijken voor designterreur – overdreven aandacht voor materiaal en details – die consumentisme moet bevorderen. De architectenstand doet daar vrolijk aan mee, onder het mom dat eindelijk de architectuur bevrijd is van de modernistische dogma's. Dat er een ander dogma voor in de plaats is gekomen – of het nu het 'avontuur van het design' of het kopiëren van historische stijlen betreft – is een onwelkome gedachte. De consument moet zich wel een sukkel gaan voelen als hij alleen maar gewoon wil wonen in een gewoon huis en zich in een avontuur niet thuis kan voelen.

Terug naar Almere.

De wijk is opgezet als een expo: ondanks het stedenbouwkundig plan van TKA waar watergangen en terpen de woningen ordenen, ontstaat er geen enkele samenhang. Dat is geloof ik ook niet de bedoeling geweest. De stedenbouwer leverde de kast (het casco) waarin de vondsten staan te pronken. Op de website gewild-wonen.nl zijn alle projecten gedocumenteerd. Hier een verslag van de meest bijzondere projecten.

Allereerst zien we natuurlijk de oervorm van het wilde wonen met als founding father Carel Weeber. Voor prijzen vanaf 7 ton koop je een vrolijke woning zoals een kind ze tekent. De bewoner kiest uit voorontworpen opties. De bewonersinvloed gaat over het algemeen niet verder dan een beperkte keuze uit door architect en ontwikkelaar bedachte varianten en niet uit het samen maken van plattegronden op basis van specifieke eisen.

Dan is er een waterensemble, ontworpen door Verheijen/Verkoren/de Haan. Aan een boardwalk, die doet denken aan het Mecanooproject in Terbregge, zien we casco-woonarken, pierwoningen met vrij indeelbare gevels en waterwoningen, ook met gevelvarianten. Bij elkaar een geslaagd project omdat de stedenbouwkundige beleving van de boardwalk iets wezenlijks toevoeg in de laagbouwwijk en omdat de woonarken een vrije opbouw toelaten.

Claus en Kaan hebben een op tekening mooi project ontworpen waar een strenge brutalistische betongevel de straatwand een collectieve kwaliteit geeft en waar individuele dakopbouwen de noten op de balk vormen. Kleur (creme) en textuur (prefab namaak houtnerf) van het beton zijn echter dermate vervelend dat hiermee de kwaliteit van het concept onderuit gehaald wordt. Lelijke seventies designmode. En dat is jammer want van het oorspronkelijke plan, waarbij een ruime mogelijkheid voor individuele bouwsel op en onder de balk, niets is overgebleven.

Min 2 heeft een rij tweekappers gemaakt in hout en baksteen. Het zijn geschakelde huizen met een zadeldak en voorspelbare inspraakkeuzes. De door de architect zelf (treffend) als archaïsch omschreven architectuur (die refereert aan loodsen aan de waterkant) is van alle projecten het meest passend binnen het stedenbouwkundige idee en heeft geen last van toeters en bellen.

Het spektakel komt, ook nu weer, van UN Studio van Berkel en Bos. Ze zijn hier kampioen overstek met opvallend orthogonaal vormgegeven woningen. Zeer fraaie supermoderne abstracties maar wat moet je toch met dat grote overstek en een klein tuintje?

De gestapelde rijwoningen, van Bakker Boots van Haren Dijkhof, vallen in eerste instantie op door de stalen kaders die, de straatgevels meanderend verdelend in verschillende kleurvlakken, heel duidelijk aangeven dat er achter de strakke gevels een veelheid aan woningtypen schuil gaat.

Naar mijn smaak wordt met deze middelen wel heel erg nadrukkelijk en bombastisch reclame gemaakt voor de, op zich zeer nastrevenswaardige mogelijkheid, een woning zelf te kunnen samenstellen. Stedebouw delft hier onderspit.

Kampioen nieuwe woonarchitectuur is Marlies Rohmer die in de rij een afwisseling biedt van trapeziumvormige en met bonte lei bedekte kernen en volledig in aluminium uitgevoerde woondozen waarbij alle gevelopeningen met aluminium louvres gesloten kunnen worden. De privacy om de woning is niet opgelost, vandaar wellicht al die louvres.

Laura Weeber maakte vrijstaande woningen met vervreemdende naar het water en de straat afzakkende zadeldaken. De kapvorm is een vondst, maar hoe lang is het leuk?

Zeer fraai zijn de laagbouw houten woningen van Faro architecten. De zeer verfijnd gedetailleerde gevels in warme kleuren hebben een Scandinavische of Zwitserse kwaliteit die in Nederland zelden gemaakt is. De mergel tuinmuren ('romantisch') zijn, helaas, een aanfluiting. Faro heeft overigens een soort lego ontworpen waarmee de bewoner vanuit een basisvorm zelf zijn woning kon samenstellen, ramen kon kiezen en dergelijke.

Van de paar woontorens is die van de ArchitectenCie het 'modernst'. Het is een prachtige stapeling in glas en leien van appartementen met verscheidene verdiepingen en dubbel hoge vides. Zeer stedelijk, een welkom contrapunt en oriëntatiemogelijkheid in dit stuk van de polder. De gevelarchitectuur van de andere hoogbouwprojecten is vooral curieus

Nogmaals: de Buitenexpo doet verslag van mogelijkheden van kopersinspraak, levert een paar bijzonder fraaie woningensembles op maar vertelt ons niets over individueel opdrachtgeverschap zonder projectontwikkelaars. Dat laatste zou pas echt emancipatorisch zijn.