De organisatie Chora, waarvan Raoul Bunschoten medeoprichter, directeur en meest prominent lid is, houdt het midden tussen een academisch onderzoeksinstituut, een stedenbouwkundig ontwerpbureau en een denktank voor stedelijk beleid. Hun recent uitgebrachte boek Urban Flotsam manoeuvreert tussen een manifest, een visie op de hedendaagse stad en een handreiking voor stedenbouwkundig onderwijs en onderzoek.
Het belangrijkste doel van de organisatie is het doorgronden, modelleren en transformeren van dynamische processen in complexe stedelijke situaties. De organisatie combineert daarbij onderzoek en ontwerp. In het boek resulteert deze aanpak in theoretische toelichtingen op de verschillende onderzoeken en onderbouwing van de gebruikte methodologie, tot concrete ontwerpvoorstellen voor daadwerkelijke locaties.
Chora beschouwt stedenbouw als interventie in reeds aanwezige stedelijke processen. Daarom is haar methode gebaseerd op uitvoerige analyse van de locatie. De onderzoekers gaan de confrontatie aan met de stad tot op het allerlaagste schaalniveau. De onderzoeker moet de straat op, direct in contact komen met betrokkenen in de stad. Van bewoners tot bestuurders en industriëlen.
De verzamelde informatie vindt haar weerslag in diagrammen. Het omschakelen van de concrete informatie van de specifieke plek in abstracte notaties maakt het mogelijk om vervolgens het onderzochte materiaal onderling te vergelijken, te manipuleren en te sturen.
Twee schaalniveau’s zijn van wezenlijk belang, het gaat om het blootleggen van mondiale krachten die lokaal hun invloed doen gelden, zonder daarbij altijd zichtbaar te worden. Slechts de symptomen van die mondiale krachten komen concreet aan de oppervlakte. Gebeurtenissen van mondiaal schaalniveau kunnen gevolgen hebben op de locale schaal, het niveau van de stad en de buurt.
Een aantal metaforen, bijna poëtische begrippen, worden geïntroduceerd om stedelijke processen te benoemen en te communiceren. De skin of the earth is de abstracte huid die de aarde omhult en waarin wereldomvattende bewegingen hun plaats vinden. Daarbij valt te denken aan abstracte en reële stromen; geldstromen, het weer, vluchtelingen, politieke ideeën, heersende modes, etc. De concrete, fysieke stad, door Chora ’the second skin‘ genoemd, staat in directe relatie met deze stromen. Ze reageert erop, verzet zich ertegen of leidt deze stromen in goede banen.
Chora pleit voor dynamisch modelleren als instrument om vat te krijgen op de immer veranderende stad. Een statisch model schiet te kort om de flux van de stad weer te kunnen geven, laat staan om er een adequaat instrument voor analyse en bewerking van te kunnen maken. Dit is overigens een actueel thema, ook architecten als Greg Lynn en Michael Bell doen verwoede pogingen om de flux van de stad in beeld te brengen middels dynamische (computer-) modellen.
Voor het in kaart brengen van stedelijke ontwikkelingen heeft Chora een set van vier processen vastgesteld, aan de hand waarvan iedere locatie te analyseren moet zijn. Het gaat om Erasure, Origination, Transformation en Migration. Het proces Erasure focust op ‘weghalen’ of ‘ruimte maken’, letterlijk of figuurlijk, door bijvoorbeeld een natuurramp of door economische crisis. Origination markeert het moment waarop er iets nieuws staat te gebeuren. Transformation kadert processen van continue verandering tussen twee staten waarin een object of situatie verkeert. Migration meet mobiliteit binnen het te onderzoeken gebied, variërend van abstracte ideeën tot concrete objecten.
Met deze vier basisprocessen als ijkpunt is een schematisch model te maken van de complexe stedelijke dynamiek. En juist door de reductie tot model komen ook latent aanwezige stedelijke fenomenen in beeld, zoals nog niet geïnstitutionaliseerde belangengroepen die op het punt staan zich te organiseren.
Wanneer de stad aan de hand van de bovengenoemde ijkpunten in kaart is gebracht worden verschillende scenario’s voor de stad ontwikkeld die aanzetten tot publiek debat en richting kunnen geven aan beslissingen op politiek niveau. Er kunnen zelfs geheel nieuwe belangengroepen uit ontstaan die een stem krijgen in verdere beslissingen aangaande de stad als geheel.
Na het onderzoeken van de deelgebieden in de stad, op lokaal niveau, is het zaak de nieuwe informatie over de stad te verzamelen en inzichtelijk te maken. Daarmee kan vervolgens een overkoepelend concept voor de stad als geheel worden ontwikkeld, waarbij de relaties tussen alle deelgebieden in acht genomen worden en, in het beste geval, zelfs worden uitgebuit. Het op elkaar afstemmen van ontwikkelingen in deelgebieden met behulp van dynamische modellen en ontwikkelde scenario’s is een taak voor de ‘urbane conservator’, de stedenbouwer nieuwe stijl. Deze ‘manager van stedelijke processen’ moet dankzij het verworven inzicht de optimale koers voor toekomstige ontwikkelingen kunnen uitzetten en sturen, waarvan zowel de deelgebieden als het gehele stedelijke gebied optimaal profiteren.
Urban Flotsam is een prachtig vormgegeven en ingebonden boek, een verzameling essays en projecten uit de afgelopen 10 à 15 jaar. De gepresenteerde methode biedt diverse handreikingen voor het analyseren en het besturen van de hedendaagse stad. Een nadeel van deze bloemlezing aan losse artikelen, die bijna allemaal al eerder werden gepubliceerd, is dat er een zekere herhaling optreedt. Ieder artikel, hoe specifiek ook, wil telkens weer het grotere geheel uiteenzetten. Overigens zonder dat dit noodzakelijkerwijs tot een eenduidig geheel leidt.
De titel lijkt daarvan al een voorbode; de lezer wordt door de ideeën van Chora overspoeld, als ware het ‘flotsam & jetsam’, om er zelf het grotere geheel uit te reconstrueren. Daarbij maken de vele metaforen het begrip van de materie er doorgaans niet makkelijker op.