Feature

De nieuwe herfstcollectie van MVRDV

Hageneiland is een door MVRDV ontworpen deelplan in de buitenplaats Ypenburg aan de rand van Den Haag. De huizen in deze wijk ogen hip als het decor van een filmset. Temidden van de uitgestrekte huizenzee van deze Haaglandse Vinex-lokatie lijkt de opzet vernieuwend. Reden genoeg om achter de schermen te kijken, naar het leven in deze film.

foto Rob ’t Hart

Als een kolonie vreemde vogels zitten deze huizen verstijft op de modderige kleivlakte omlijst door een wilde najaarslucht. Ja, het is een prachtig beeld, een goede aanleiding voor een film van Alex van Warmerdam (de Noorderlingen, een halve eeuw later). Het zal een architectuurhit worden, gedragen door Domus en GA. Hageneiland is een image, een hippe mode voor een breed publiek. Het is duidelijk dat dit project niet de pretentie heeft slechts bestemd te zijn voor een elitair groepje artistiekelingen die huizen als deze ‘begrijpt’. Een kleine helft van de woningen zal worden verhuurd terwijl het overige deel te koop is voor 3,5 tot 5,5 ton. Een deel van de wijk wordt inmiddels bewoond. Hier tekent zich dan ook het beeld af van de bewoners, hun bloempotten, tegelpaadjes en vitrages. De smaak van de bewoner wordt klaarblijkelijk niet bepaald door de styling van MVRDV. De grote schuifpuien op elke verdieping exposeren de diverse interieurs: van gekruld plastic slaapkamerkitsch tot Scandinavisch grenen gezelligheid. De grote kwaliteit van deze huizen is dat ze de alledaagsheid zonder vloeken toelaten. De persoonlijke invullingen vernietigen in dit geval niet het beeld, zoals dat elders in woningbouwprojecten met het predikaat Architectuur vaak wel gebeurt.

Het is een wijk als een sportieve kledinglijn, voor jong en oud, voor een naar buiten tredende massa. Verschillende bewoners beantwoorden mijn vraag naar hun mening met: ‘het is wel apart, ja, weer eens wat anders’. En dat is het, en daar is niks mis mee. Helaas leidt deze aparte verschijningsvorm in dit geval tot een plak-en-knip-detaillering. Doordat er gekozen is het dakvlak en het gevelvlak uit hetzelfde materiaal op te bouwen zonder een onderbreking van regengoot of dakrand wordt een concessie gedaan aan een duurzame detaillering. Weinig geeft aanleiding te geloven dat deze woningen zich het komende decennium zonder kleerscheuren staande houden. Bij de aluminium bekleding is de knik tussen dak en wand gelast. De kozijnen van de schuifpuien zijn opgenomen in de spouw maar de aluminium spouwafdichting geeft weinig hoop op een lang leven. Het is confectiekleding die je niet te vaak moet wassen.

De stedenbouwkundige opzet oogt in eerste instantie vernieuwend. De huizen zijn per twee, drie of vier geschakeld en laten zo tussen de verschillende clusters een doorlopende ruimte vrij. De bedoeling is dat de kavels met hagen van elkaar worden gescheiden zodat op ooghoogte de openheid gehandhaafd blijft. Maar wanneer de woonkamer van het ene huis op nog geen zes meter afstand direct zicht heeft op de eetkamer van de buren zal een haag niet volstaan. Of er zullen hoge schuttingen verrijzen of vitrages en gordijnen keren de huizen naar binnen.

De auto komt alleen tot aan de randen van de wijk. Het verdere vervoer is te voet, een mooie erfenis uit de vroege twintigste eeuw. De paden zijn echter van grof grind, moeilijk beloopbaar als Griekse kiezelstranden. De kinderen die hier veilig kunnen spelen, zullen hun driewielertjes en skeltertjes op het terras moeten laten staan. De oma’s moeten hun rollator en wandelstok door de taxichauffer laten dragen en het zaterdagavondje uit kan niet meer op hoge hakken. Weer is het beeld mooi maar over de uitwerking is iets te eenvoudig gedacht.

De gemiddelde oppervlakte van het interieur is 130 m2: 50 per verdieping en nog eens 30 onder het zadeldak. Een toilet bij de entreehal, een open keuken, een open trap naar de slaapverdieping en de wasmachine op zolder. Traditioneler kan het haast niet. Het vermoeden begint nu te ontstaan dat deze archetypische huisjes een afspiegeling zijn van het gedachtengoed van Heinrich Tessenow die terugging naar de basis van het huis: een zadeldak, een voordeur, bakstenen en dakpannen. Het antwoord van MVRDV is uit de 21ste eeuw, aangepast aan een consumptiegerichte aantrekkelijkheid. Is Hageneiland dan een cynisch antwoord op de Vinex-truttigheid, is het een goedbedoelde grap, is het een antwoord op een architectuur-elitair debat? Als zoveel mensen truitjes kopen bij H&M wat is er dan mis met een huis van MVRDV?