Op het IDFA wordt Concert of wills; making the Getty Center getoond. Een documentaire waarin de makers twaalf jaar lang het ontwerpproces volgden van dit museum en educatiecomplex op een heuvel in Los Angeles, met Richard Meier als architect en de Getty Foundation als opdrachtgever. Van ‘concert’ is geen sprake, ‘collage of wills’ zou een betere titel zijn geweest.
Paul Getty opende in 1953 in zijn woonhuis in Malibu het J. Paul Getty Museum. Dit museum bevatte naast Griekse en Romeinse antieke kunst, ook 18e eeuws Frans meubilair en schilderijen uit Europa. Na zijn dood in 1982 werd een trust opgezet om de nalatenschap te beheren. Zo had Getty onder meer laten vastleggen dat er een centrum gebouwd moest worden dat behalve een museale functie, ook ruimte moest bieden voor onderzoek en educatie. In 1984 startte het project met het verwerven van de grond en het aantrekken van Richard Meier als architect. Het zou uiteindelijk 14 jaar duren voordat het Getty Center voor het publiek geopend werd. Bij aanvang van het ontwerpproces was er geen duidelijk programma van eisen. Wel kreeg Meier een lijst van bijna tweehonderd punten mee waarop stond wat NIET mocht. Ook gaven de opdrachtgevers te kennen dat ze geen wit gebouw wilden. In de documentaire worden architect en opdrachtgever aan het woord gelaten, zijn er vergaderingen en planpresentaties te zien, als ook het bezoek dat opdrachtgever en architect brachten aan een Italiaanse steengroeve. In de groeve wordt de travertin gewonnen die gebruikt gaat worden als gevelbekleding als ook waar de stukken steen vandaan komen die als banken dienen in het park. Tijdens het keuren van de travertin blokken spreekt de vice-president van de Getty Foundation zijn angst uit voor de scherpe randjes van de toekomstige banken en de claims die te verwachten zijn wanneer iemand zijn broek zal scheuren, of erger, zich zal snijden. Meier negeert dit volkomen, wat de vice-president doet verzuchtten dat Meier volgens hem niet van comfortabel houdt, alles is bij hem recht en hard.
Meier maakt ook een ontwerp voor tuinen die om het complex liggen. Zijn voorstel wordt door de opdrachtgever als te formeel ervaren en deze schakelt kunstenaar Robert Irwin in om een nieuw ontwerp te maken. Wanneer deze zijn plan presenteert heeft Meier moeite zijn woede te verbergen. In Meiers voorstel eindigt de tuin op een locatie dat een magnifiek uitzicht biedt over Los Angeles en de oceaan. In Irwins voorstel eindigt de tuin ongeveer 30 meter lager waardoor volgens Meier, de oceaan niet meer zichtbaar is. Meier verwijt Irwin egocentrisch te zijn, zijn eigen ontwerp houdt volgens Meier wel rekening met de gemeenschap. Het ontwerp van Irwin wordt uitgevoerd.
Een ander groot strijdpunt tussen Meier en zijn opdrachtgevers betreft de inrichting van de tentoonstellingszalen. Meier wil hoge, grote wit geschilderde ruimtes met tussenschotten. De curatoren zijn tegen. Zij willen kamers en voeren als argument aan dat 18e eeuwse schilderijen beter uitkomen op gekleurde dan op witte muren. Meier weigert toe te geven. Uiteindelijk stelt de opdrachtgever architect Thierry W. Despont aan om de tentoonstellingsruimtes in te richten. Hij ontwerpt zalen die ogen als 18e eeuwse stijlkamers. Aan het einde van de documentaire bekend een curator dat nu het gebouw gereed is, ze pas begrijpt wat Meier voor ogen had met zijn ontwerp. Gedurende het gehele proces was ze zo gefixeerd op de inrichting van haar tentoonstellingszalen dat ze geen aandacht had voor het grote geheel en de wijze waarop dit in het landschap is gesitueerd. Wat dit voor dramatische gevolgen heeft wordt duidelijk wanneer de camera genadeloos het grote contrast registreert tussen de lichte witte verkeersruimtes van Meier en de klassiek ingerichte tentoonstellingsruimtes van Despont, en het ontbreken van enige relatie tussen de tuinen van Irwin en het gebouwencomplex van Meier. De video zou verplichte kost moeten zijn voor alle opdrachtgevers.