De legendarische expositie Archigram experimentele architectuur 1961-1974 was voor het eerst in 1994 in Wenen te zien. Na de halve wereld te hebben rondgereisd, is de expositie nu in Rotterdam aangeland. Maquettes, installaties, panelen vol ontwerpen, alle plannen van het Engelse Archigram ademen de karakteristieke jaren zestig pop-cultuur uit.
Archigram begon als naam van een gestencild blaadje waarvan het eerste nummer in 1961 uit kwam, 300 exemplaren werden er van verkocht. In analogie met woorden als telegram en aerogram was de naam Archigram ontstaan, daarmee impliciet verwijzend naar het vluchtige karakter van het blaadje. Samengesteld door David Green en Peter Cook bevatte het onder meer plannen van Michael Webb en een gedicht van Green. Met Archigram wilde Cook en Green een podium creëren om eigen werk en dat van andere jonge architecten publiek te maken. Werk dat niet in vaktijdschriften werd gepubliceerd omdat het, volgens Cook en Green, niet binnen het modernistisch canon viel. Archigram 2 verscheen een jaar later.In 1963 werd het informele samenwerkingverband tussen Green, Cook en Webb uitgebreid met Warren Chalk, Dennis Crompton en Ron Herron. Gezamenlijk werkten ze aan een nooit gerealiseerde tentoonstelling ‘Living City’; ‘our belief in the city as a unique organism underlies the whole project.’ Het verschijnen van Archigram 4 in 1964, waarin ‘Living City’ was opgenomen, zorgt voor een doorbraak. Een enthousiaste architectuurcriticus Reyner Banham brengt het bestaan van Archigram onder de aandacht van een groter publiek. Archigram liet een ander geluid horen dan men tot dan toe gewoon was te horen; dat architectuur meer is dan gebouwen, dat het niveau van de stad ook een rol dient te spelen in het ontwerp, dat de stad meer is dan een serie gebouwen en wonen gezien dient te worden als een logische voortzetting van de menselijke emancipatie. Overdag werkend op kantoor maakten Green, Cook, Webb, Crompton, Herron en Chalk in wisselende samenstellingen in de avonduren ontwerpen voor uiteenlopende schaalniveaus. Wanneer het Archigramteam (nu bestaande uit Cook, Crompton, Green, Herron, Colin Fournier, Ken Allisson en Tony Rickaby) in 1969 een besloten prijsvraag wint voor een uitgaanscentrum in Monte Carlo, besluit de kern van Archigram een zelfstandig architectenbureau te starten. Vijf jaar later is het bureau al weer opgeheven. In die vijf jaar weet Archigram slechts een aantal kleinere projecten te realiseren waaronder de inrichting van de tentoonstelling ‘Instant Malaysia’ in het Commonweath Intsitute in Londen (1973, Crompton, Herron), een kinderspeelplaats in Milton Keynes (1973, Crompton, Herron) en een zwembad voor Rod Stewart bij zijn huis in Ascot (1973, Crompton, Herron met Diana Jowsey).
Het belang van Archigram voor de architectuur in de jaren zestig was dat ze, zoals ook in andere sectoren van het (cultrele) leven gebeurde, zich verzette tegen de gevestigde orde en op zoek ging naar een taal die een nieuwe orde moest verwoorden. Cook schrijft in 1967 hierover: ‘We are often asked about the Pop imagery. We are not really concerned about its connection or lack of connection with the movement in painting, graphics. There must be a connection at a dynamic or historical level between us and the others.’ De wereld waarin Archigram haar projecten situeert is futuristisch en apocalyptisch. Verklaarbaar gezien het feit dat de koude oorlog woedde en de ruimtetechnologie zich snel ontwikkelde. De ontworpen gebouwen van Archigram hebben een ‘high tech’ uitstraling. Een zelfde beeldtaal die terug te vinden is in gerealiseerde werken als het medische faculteit van de Universiteit van Aken (1968-1986 Weber, Brandt en Partners) en het Centre Pompidou (1971-1977 Renzo Piano & Richard Rogers). ‘The pre-packeged frozen lunch is more important than Palladio’, aldus Cook. Over de perceptie van de ontwerpen en ideeën van Archigram schreef Cook in 1967: ‘By bashing away at the architectural public in Archigram, but always being as concerned with the object as the idea, we became known by about 1964 as ’that lot’. Many young architects in London don’t agree with us. They are often embarrassed by the fruitiness of the objects as much as by the undermining of the continuing story of architects’ architecture which is implied.’ Ook criticus Kenneth Frampton kon geen waardering opbrengen voor de plannen van Archigram. Deels Berthold Lubetkin citerend schrijft Frampton in zijn Modern architecture a critical history over het bekende Archigram project ‘Plug in City’: ‘If anything was destined to reduce architecture ’to the level of the activities of certain species of insects and mammals’ [ ] it was surely these residental cells projected by Archigram.’
Het is fantastisch dat nagenoeg al het werk van Archigram nu in Rotterdam te zien is op een tentoonstelling ingericht door voormalig Archigramlid Crompton. Spijtig is dat tekst en uitleg bij de tentoonstelling volledig ontbreken, de bezoeker komt niets te weten over de ideeën van Archigram, over de verschillende projecten, over de manier waarop de samenwerking verliep, de betekenis van Archigram etc, etc. De publicatie Concerning Archigram, een verkorte en aangepaste versie is van de officiële maar niet meer verkrijgbare tentoonstellingcatalogus A guide to Archigram 1961-1974 biedt enige houvast. Zowel de tentoonstelling als de beide catalogi zijn samengesteld door Archigram, een onafhankelijke en kritische reflectie ontbreekt hierdoor. Archigram doet er alles aan om haar mythische rol als avant garde helden zo lang mogelijk te kunnen blijven spelen en ze doet dit met verve.