Recensie

Rokin en Ruimte

De komst van de metrolijn Noord-Zuidlijn in Amsterdam betekent dat de openbare ruimte grote veranderingen zal ondergaan. Hierover organiseerde het architectuurcentrum ARCAM een discussieavond. Het Rokin, zo wordt voorzichtig gesteld, is een voorbeeldproject voor de wijze waarop de openbare ruimte kan veranderen door de komst van de metrostations. Drie vragen stonden centraal: Is er sprake van een overdaad aan programmatische wensen, wie voert de regie en welke beslissingen zijn er wel of juist niet genomen?

Hoe kan het Rokin er in de toekomst uitzien? Op het smalste stuk van het Rokin komt een grote toegang voor het metrostation, ontworpen door Benthem Crouwel Architekten. Het station kan straks 60.000 ‘in- en uitstappers’ per dag verwerken. Verder komt hier een in- en uitrit voor een ondergrondse parkeergarage. Het noordelijke deel van het Rokin, de plek waar nu de auto’s nog geparkeerd staan, wordt ingericht als een parkachtige bomenlaan.

Er is veel kritiek op de inrichtingsplannen. Jan Benthem uitte zijn frustratie over de politieke beslissing dat er bovengronds van het metrostation niets te zien zou mogen zijn: ‘het Rokin verdient een spectaculair gebouw!’ Nu wordt het ‘gat in de grond’ simpelweg ‘aangestraat’, terwijl de komst van een metrostation juist de motor zal zijn voor veranderingen. Het station komt er, de gemeente heeft echter nog geen opdracht klaarliggen voor een integraal plan met betrekking tot de openbare ruimte.

Verrassend waren de uitspraken van Vincent Van Rossem werkzaam bij Monumentenzorg. Hij noemde het Rokin het slechtste kunstgebit van de stad en pleitte voor een algehele en meer ingrijpende herziening van het Rokin. Deze plek in de stad wordt al sinds jaar en dag als een probleem gezien, aldus Van Rossem. In de twintiger jaren was er een prijsvraag voor de herziening van het Rokin uitgeschreven. Zo maakte Mart Stam een ontwerp voor een monorail recht boven het Rokin liet lopen en bij andere inzendingen werd het hele gevelbeeld werd ver-amsterdamseschoolsd. Van Rossem pleit niet voor dergelijke ingrijpende interventies maar wel voor het lef om een visie uit te dragen en kan zich vinden in het betoog van Jan Benthem.

De gebruikers en ondernemers van het Rokin hebben grote angst voor de chaos die er zal komen tijdens de ‘zeven magere jaren’ van de aanleg. Er is vooral angst voor de onveiligheid op straat tussen de bouwketen. Bovendien zijn zij van mening dat ‘de nadruk teveel ligt op het beeld en te weinig op het gebruik.’ Dit komt misschien wel door het gebrek aan totaalvisie bij de gemeente, aldus Hans van Heeswijk, die als stadsadviseur vormgeving openbare ruimte bij de discussie was aangeschoven. Over het studieontwerp zei hij: de dubbele bomenrij wordt uit ruimtegebrek bij het metrostation afgeknipt tot een enkele rij, de toegangen van de parkeerkelder midden op het Rokin veroorzaken eromheen een ‘spaghetti aan rijstroken’ en dode tussenstukken. Hij pleit voor het vormgeven van de bereikbaarheid.

Wat tijdens de discussieavond niet helemaal aan bod kwam, is de programmatische overdaad. Even werd er nog geroepen dat het onlogisch lijkt om zowel een parkeergarage als een metrostation op die locatie te maken. Je zou toch denken dat je een metro aanlegt om het autoverkeer in de binnenstad terug te dringen. Ook staat niet ter discussie of een metrostation op het Rokin wel nodig is, terwijl het Centraal Station op loopafstand ligt. Zolang er geen totaalvisie is over de openbare ruimte en de ontwikkeling van de bereikbaarheid zullen er veel vragen blijven. Het had lang geleden gezegd kunnen worden over het Rokin: laten we daar mee beginnen.