Eind november organiseerde V2 een tweedaags symposium over ’trans-urbanism’. ‘The city’s substance is hardly material/architectural anymore. Public squares, market places, the lay-out of the streets seems no longer relevant to how the city is experienced’, aldus de flyer. En hoewel deze beweringen niet ter discussie stonden, vroegen een aantal sprekers zich af of er wel sprake is van een nieuwe stedelijkheid.
Architecten, kunstenaars en wetenschappers was gevraagd zich te buigen zich over de vraag welke nieuw te ontwikkelen methoden gebruikt kunnen worden om de nieuwe stedelijkheid vorm te geven. Volgens Edward Soja (professor Ruimtelijk Ordening aan de Universiteit van Californië) zal ruimtelijke segregatie toenemen wanneer stedenbouw niet centraal door het openbaar bestuur geregeld wordt. Verdere ongelijkheid tussen mensen zal hiervan het gevolg zijn, wat de kansen op excessen doet toenemen. Het gevoel van onveiligheid dat hierdoor weer ontstaat, leidt tot een verdere ruimtelijke segregatie. Om deze negatieve spiraal te doorbreken pleit Soja voor regionale planning, gebruikmakend van de kennis van verschillende disciplines. Architecten zou hij, wanneer het aan hem lag, uitsluiten. De reden hiervoor, architecten kunnen volgens hem alleen op het schaalniveau van gebouwen denken en de stad is, aldus Soja, meer dan een bundeling van gebouwen. Architecten zouden zich vooral moeten toeleggen op de sociale kanten van hun vak: het ontwikkelen van goede, innovatieve en goedkope sociale woningbouw. Volgens Soja is er sprake van een fundamentele communicatiestoring tussen architecten en 'de rest van de wereld'. De taal die architecten spreken wordt volgens Soja steeds introverter en kan alleen begrepen worden door andere architecten. Na de lezingen van architect Lars Spruybroek en kunstenaar Christian Hübler (Knowbotic Research) merkte een licht van slag geraakte Scott Lash (professor sociologie aan London University) op, dat beiden een wel erg 'wild performance' hadden gegeven en raadde hen aan toch iets conservatiever te werken. Een opmerkelijke raad van Lash, die zoals hij zelf ook toe gaf, niet afkerig is van – verbaal – vuurwerk.
In zijn lezing stelde Lash dat menselijk contact nog steeds belangrijk is en dat dit altijd zo zal blijven. Waarom anders, zo vroeg hij zich af, laat V2 de sprekers tegen hoge kosten naar Rotterdam komen? Omdat de noodzaak van contact blijft, zullen mensen zich in steden blijven vestigen. Een belangrijke ontwikkeling die volgens Lash plaats vindt, is dat de sociale contacten binnen de verschillende groepen niet wezenlijk veranderd, maar dat juist de sociale contacten tussen groepen onderling verminderen. Hij acht het daarom van belang om ruimten (space) te creëren waarin de contacten tussen de verschillende groepen tot stand kunnen komen en misschien wel versterkt kunnen worden. Het zijn deze mogelijkheden waaruit hoop geput moet worden, aldus Lash. Architectuur zou niet langer meer symbolisch moeten zijn maar 'real'.
Wanneer de lezing van Soja omgedraaid zou worden -'ja' vervangen voor 'nee' – weten jullie wat ik vind en kan ik naar huis, zo begon Mark Wigley (professor architectuur Colombia University) zijn lezing. Om het netjes te houden wilde Wigley niet inhoudelijk ingaan op de lezing van Soja. Hij wenste alleen te melden dat hij het absoluut niet met Soja eens was en noemde diens opvattingen achterhaald en ouderwets. Zo stelde Wigley dat de stad altijd al het toneel is geweest van excessen, zolang als ze bestaat en dat dit nooit geleid heeft tot haar ondergang. Soja was reeds vertrokken zodat een discussie tussen beiden uit bleef. In de visie van Wigley is er in de jaren zestig van de twintigste eeuw een scheiding opgetreden tussen planning en architectuur. Deze scheiding vond plaats omdat men meende dat architecten zich slechts bezig hielden met het object en geen wezenlijke bijdrage leverde aan de meer abstracte planning. Naar Wigleys mening hebben architecten zichzelf buitenspel gezet. Veel architecten dachten – net als nu – dat de stad zou verdwijnen, ingrijpend zou veranderen onder invloed van technologische ontwikkelingen. In plaats dat men over de toekomst van de stad nadenkt proberen architecten er tevergeefs achter te komen wat de stad nu eigenlijk is. Volgens Wigley zien architecten zichzelf als 'friendly aliens. There's chaos on earth, spaceship lands, architect comes out, gives the plan which will solve everything and zoom he's gone.' De beelden die architecten produceren zijn veranderd maar de woorden zijn dezelfde als veertig jaar geleden, aldus Wigley. Ondanks deze constatering is Wigley overtuigd van de positieve bijdrage die een architect kan hebben in het planningsproces, die als ontwikkelaar van visies.
Doordat er geen eenduidig antwoord kwam op de door V2 gestelde vraag, maar juist het uitgangspunt van het symposium ter discussie werd gesteld, kreeg het symposium een andere wending. Wat pijnlijk duidelijk werd, en al door Wigley was geconstateerd, is het grote verschil in benaderingswijze van complexe vraagstukken door wetenschappers enerzijds, en architecten en kunstenaars anderzijds. Het bleek voor deze laatste groep van sprekers moeilijk om verder te kijken dan hun eigen beeldscherm. Zelfs Rem Koolhaas die naast OMA ook onderzoeksdivisie AMO heeft opgericht, kwam niet verder dan een diapresentatie van recent eigen werk waaronder het Guggenheim in Las Vegas en een marketingstrategie voor het tijdschrift Wired.