Feature

Pleinvrees

Afgelopen week vond in Eindhoven een discussieavond plaats met als titel Pleinvrees. Mike Plisterer, Cor Geluk en Arnold Reijndorp discussieerden met het publiek over de richting waarin de Eindhovense stadsontwikkeling in het algemeen en de publieke ruimte in het bijzonder zich beweegt. Harrie van Helmond doet verslag.

Citaat uit de uitnodiging van het door CHEOPS georganiseerde Cheopsqafe: 'Het plein als sociale condensator verdwijnt steeds vaker uit het stadsbeeld. Infrastructuur, publieke functies en parkeerstructuren zijn de nieuwe (mobiele) hotspots. Verschuiving van de sociale structuren in de stad heeft tot gevolg dat er een functieverandering plaats vindt op de pleinen.'De massale opkomst van ambtenaren, architecten en, vooral, studenten deed vermoeden dat het betreffende onderwerp en de gekozen sprekers zouden zorgen voor een, hoogst noodzakelijke, pittige discussieavond.Wat is de stand der dingen?Met behulp van een overkill aan bekende architecten wordt de stad al jarenlang bedolven onder ingrijpende plannen waarvan een deel inmiddels wordt uitgevoerd. Hierbij is het overduidelijk dat niet alleen economische ontwikkelingen de motor zijn maar ook een hang naar het plaatsen van Eindhoven op de internationale architectuurkaart.De sprekers deze avond, waarvan de 2 ontwerpers een totaal tegengestelde visie op de stad bleken te hebben, brachten voldoende stof tot discussie op tafel:- Moet Eindhoven gerepareerd worden door de implantatie van een zeer nadrukkelijk, uitputtend en verantwoord vormgegeven omgeving (buro Coenen)?,- Is Eindhoven de plek om veel eigenzinniger op zoek te gaan naar het uitbouwen van een identiteit door vooral neutraliteit aan te bieden met maximale gebruiksmogelijkheden en een directe relatie met de omliggende gebouwen (Juurling en Geluk)?,- Moet Eindhoven verrijkt worden met een heel nieuw type openbare ruimte die niet per se in het traditionele centrum hoeft te liggen maar aan de orde is op de nieuwe plekken van samenkomst (Reijndorp)?Uit de zaal kwam geen enkele zinnige reactie op deze visies. De robuuste geest van John Körmeling was geheel afwezig. De verbouw van de stad blijkt in de praktijk vooral een esthetische zaak waarbij de markt gevolgd wordt. Mooi en lelijk zijn echter achterhaalde termen geworden waarmee de kwaliteit van het publieke of collectieve domein allang niet meer te vatten is. De prikkelde uitnodigingstekst bleek geen weerklank te krijgen in de zaal.Na afloop blijft de onmiskenbaar afwijkende houding van beide uitgenodigde ontwerpers intrigeren: waarom kan de stad blijkbaar niet kiezen, waarom wil men innovatief en 'modern' zijn en toch tegelijk vasthouden aan de troost van de schoonheid. Waarom wordt zo een avond niet veel polemischer benut om het stadsdebat meer vaart te geven?Waarom, zoals Arnold Reijndorp zegt, worden de mogelijkheden van de stad niet veel opener en positiever benaderd in plaats van het verlies van het oude stadsidee tobberig te compenseren met een nadruk op esthetiek?