Recensie

Wat is architectuur?

Wat is Architectuur? Wie daarop het antwoord weet mag het zeggen. Een viertal kenners meent op die vraag een antwoord te hebben. Dat zou je met enige kwade wil tenminste kunnen afleiden uit de ’tongue in cheek’-titel Dat is Architectuur. Natuurlijk weten Hilde Heynen, André Loeckx, Lieven de Cauter en Karina van Herck het ook niet precies, in elk geval wordt het antwoord niet door henzelf, maar in de vorm van een bloemlezing, door 135 architecten, ciritici en historici gegeven.

Wat de vier samenstellers hebben beoogd, en de ondertitel Sleutelteksten uit de Twintigste Eeuw wijst daarop, is het bij elkaar brengen van ‘de invloedrijke manifesten en programmatische geschriften die een pleidooi houden voor een specifieke architectuuropvatting, maar ook theoretische teksten die in meer algemene zin de rol en betekenis van architectuur in de samenleving tot onderwerp hebben.’

En daarin zijn de redacteuren voor een groot deel geslaagd. Samen vormen de 155 teksten inderdaad een afspiegeling van de vele antwoorden op de vraag ‘Wat is Architectuur?, de kritiek die op die antwoorden gegeven werd en de discussies die daarvan weer het gevolg waren. Dat is Architectuur is een voorbeeldige architectuurgeschiedenis van de twintigste eeuw in teksten.

Dit alleen is al een klein applausje waard, maar legitimeert nog niet het publiceren van een bijna 900 pagina’s tellend boek, het is immers vaker gedaan. Wat het boek vooral tot een bijna verplichte aanschaf maakt is het feit dat de zorgvuldig geselecteerde teksten voor een groot deel voor het eerst in Nederlandse vertaling beschikbaar zijn. Dat mag triviaal lijken, wij Nederlanders staan er immers om bekend dat we vloeiend onze talen lezen :), maar ik verzeker u uit eigen ervaring dat een tekst die je dacht te kennen, eenmaal vertaald toch opeens nét dat kleine beetje helderder wordt. Bij alle hulde, aan de samenstellers, aan de uitgever, en (natuurlijk) aan de subsidiegevers, zou de grootste bos bloemen eigenlijk naar de vertalers moeten gaan.

Valt er dan helemaal niets op deze uitgave aan te merken? Natuurlijk wel, het is immers een bloemlezing en een persoonlijke keuze van de samenstellers uit de enorme hoeveelheid van een eeuw geschreven materiaal. De keuzes en de gevolgde selectiemethode wordt in de inleiding uitvoerig uiteen gezet, maar het blijft een keuze en als zodanig altijd discutabel. Over pak weg 75% van de teksten kan geen discussie zijn, ze zijn grotendeels in alle overzichten opgenomen, ze behoren tot het canon. De achtergrond van de samenstellers; historici, de KU Leuven, een voorkeur voor denken over ‘het wonen’ en dan vooral vanuit het gedachtegoed van de Frankfurter Schule’ en tenslotte een fascinatie voor het thema moderniteit en de daaraan verbonden avantgarde, die achtergrond komt naar voren in de overige 25%. Daar is niks op tegen, het is onontkoombaar, maar daardoor mis je als lezer natuurlijk net die teksten die je zelf had willen toevoegen aan het canon.

Zelf vind ik het bijvoorbeeld jammer dat er zo nadrukkelijk vanuit de theorie gekeken is en dat de praktijk van het bouwen en alles wat daarover valt te theoretiseren amper aan bod komt. Waar is de discussie over de (noodzaak van) industrialisatie en prefabricage in de bouw, met alle gevolgen daarvan voor de vorm en de architectuur? Waarom Koolhaas ‘architectuurpraktijkteksten’ ‘Bigness’ en ‘The Last Apple’ niet opnemen en ‘The Generic City’ wel – een prima tekst, maar stedenbouwkundig, terwijl de samenstellers aangeven zich nu juist tot de architectuur te hebben willen beperken?

En dan mis ik nog meer favorieten. Waar is het manifest van De 8 (niet opgenomen omdat de typografie van dit manifest zo’n cruciaal onderdeel van het geheel vormt?) , waar is Colin Rowe en Robert Slutzky’s tekst ‘Transparancy’, waar is ‘The Mathematics of the Ideal Villa’, eveneens van Rowe, waar is Jeff Kipnis’ ‘Towards a new Architecture’, en waar is Manuel Castells, die diverse malen in de noten wordt genoemd, maar van wie geen tekst is opgenomen? De recente netwerk- en virtualiteitsdiscussie komt helemaal povertjes aan bod, meer iets voor de 21ste eeuw zullen de samenstellers gedacht hebben.

Dat is Architectuur is een boek van circa 900 pagina’s zonder ook maar één plaatje, een hoogst uitzonderlijk in deze jaren van door beelden overspoelde boeken en in die zin te prijzen. Maar je kunt ook te ver gaan in je principes. In de verantwoording wordt aangegeven dat sommige teksten uiteindelijk niet zijn geselecteerd omdat ze niet zonder beeld konden. Een in principe fantastische tekst kan dus uit de boot zijn gevallen alleen maar omdat er een paar plaatjes bij moesten om een en ander te begrijpen. Een onbegrijpelijk selectiecriterium

Dit soort privé geneuzel is echter bijzaak vergeleken met de teksten die er wel in staan. En die zijn bijna allemaal de moeite van het lezen waard. Niet dat je vooraan moet beginnen en alles doorwerken, daar is geen beginnen aan en dat is alleen noodzakelijk voor echte fanatiekelingen. Wat wel kan is achterin beginnen. Ik raad het zelfs aan. De samenstellers hebben afgezien van een uitgebreid notenapparaat en annotaties bij de teksten. In plaats daarvan zijn achterin het boek onder de titel ‘Het kritisch Apparaat’ 23 teksten geschreven – elk met een eigen trefwoord – uiteenlopend van ‘Architectuur en Bouwen’ tot ‘De onherleidbaarheid van het Wonen’. In deze teksten wordt telkens verwezen naar de bonteksten voor in het boek en vice versa. Het is een prima manier om als lezer na eerst een algemeen inleiding rond een thema te hebben gelezen, daarna geprikkeld te worden de bronteksten te gaan lezen en van daaruit weer door te stappen naar andere teksten. ‘Het kritisch Apparaat’ is een boek in het boek. Een boek dat met zijn circa 200 pagina’s wél de moeite van het uitlezen waard is. En dat daarmee aanzet tot verdere exploratie van een eeuw schrijven over architectuur.

Dat is architectuur is kortom, een aanrader. Het is niet zo dat je als architect, zoals de kersverse voorzitter van de BNA Kees van der Hoeven onlangs schreef, niet zonder kunt. Je kunt heel goed architectuur bedrijven zonder kennis van de geschreven geschiedenis vam de architectuurtherorie. Het boek zou hooguit verplicht moeten worden gesteld op de architectuurgeschiedenis faculteiten. Het is ook niet zo dat de opgenomen teksten tezamen uitmaken wat architectuur is, dat zou aanmatigend zijn en bovendien onzin: architectuur wordt gebouwd, niet geschreven. Je kunt gemakkelijk zonder dit boek, maar waarom zou je? Het is immers fascinerend om al bladerend en af en toe lezend te ontdekken dat er enerzijds niets nieuws onder de zon is, maar er anderzijds nog over van alles valt te denken en te discussiëren. Architectuur kan ook een vorm van denken zijn, en voor dit denken biedt Dat is Architectuur een prachtige voedingsbodem.

Gerelateerd artikel