Ze worden verkocht en gecommuniceerd als twee nieuwe boeken van Rem Koolhaas, Project on the City deel één en twee. Koolhaas is echter op de meeste van de in totaal 1.600 pagina’s afwezig. Hij laat vooral studenten van de Harvard Design School aan het woord. Maar de signatuur van Koolhaas is wel steeds voelbaar, als redacteur, als leraar en als inspirator met in zijn kielzog een groot aantal trouwe discipelen. De stukken van Koolhaas zelf (vooral Junkspace) zijn ouderwets radicaal, expressionistisch en erg grappig.
Superster
Het in architectenland gehanteerde ‘starsystem’ (‘kom naar Bilbao voor een échte Gehry’) werkt blijkbaar net zo goed als in de popmuziek, waar kwalificaties als ‘beter’, ‘slechter’ of ‘net zo goed’ alleen zin hebben als ze worden gerelateerd aan Madonna of U2. De meeste artikelen die tot op heden zijn verschenen over de eerste twee delen van Project on the City (er komen er nog twee) handelen meer over Koolhaas dan dat hij op grond van zijn bijdrage aan beide boeken verdient. Zo werkt dat mechanisme dus en dat is aardig, want het is tevens een van de onderwerpen in deel twee, de Harvard Design School Guide To Shopping. Maar dat is niet het enige. Waar Koolhaas waarschijnlijk wél de credits voor verdient, is dat beide pillen zijn uitgekomen bij uitgeverij Taschen (‘making beautiful books available to everyone’). Boeken van dit bedrijf liggen in de meeste winkels bij de afdeling ‘goedkoop’, vaak tussen de ramsj. En dat is een prestatie van formaat: stedenbouwkundig onderzoek was niet eerder zo publieksvriendelijk. Schaalvergroting in de boekenwereld: van de gespecialiseerde architectuurboekenhandel naar de kiosk op de hoek.Het ene boek gaat dus vooral de grootschalige variant van shoppen (bulkwinkelen), het andere boek behandelt op omstandige wijze de in westerse ogen belachelijk snelle groei van de Pearl River Delta, een onderwerp dat Koolhaas overigens ook al in zijn bijdrage aan de tiende Documenta in Kassel aansneed. Ook hier zijn de trefwoorden grootschalig en radicaal.
Ik winkel, dus ik ben
Tijdens het lezen van de Shopping Guide, een soort postordercatalogus voor winkelcentra, wordt de lezer zich bewust van de wijze waarop onze maatschappij op dit moment functioneert. Maar nieuw is die ervaring niet. Wie de film ‘The Truman Show’ heeft gezien, is net zo goed op de hoogte van waar de moderne mens toe in staat is. De door de studenten van Koolhaas gehanteerde overrompelingstactiek met veel weetjes en ditjes en datjes over roltrappen en airconditioning is geinig, maar meer ook niet. Want wie wordt er opgewonden van het feit dat er in Las Vegas meer roltrappen zijn dan in Nederland? Wat moeten we met dat soort infotainment? Is het erg? Of lekker? En zo blijft de meeste informatie in de Shopping Guide zonder gevolgen. Er wordt geen model op losgelaten, noch vindt iemand er iets van, laat staan dat er een moreel oordeel volgt. Dat maakt dergelijke data zo triviaal: als je er niks mee doet, waarom dan vermelden, behalve om – analoog aan de wet van de grote getallen – te imponeren?
Meer! Harder!
De Shopping Guide lijkt compleet en objectief, maar is dat natuurlijk helemaal niet. We zien allerlei Disneyparken voorbij komen, maar het feit dat de bezoeker daar op het dak van een soort garage loopt (alle toelevering vindt buiten het beeld van de toerist plaats in ondergrondse ruimten, groot genoeg voor vele vrachtwagens) blijft onbesproken. De consumentenkant van shopping is goed vertegenwoordigd, de productiekant mis ik soms. Wat overeind blijft is erg veel fantastisch beeldmateriaal (70% van beide boeken is afbeelding), vette kretologie, consumentensymboliek, prachtige vormgeving en dat alles in overdadige hoeveelheden. Deze ultieme overkill aan pseudo-wetenschappelijke analyse (Great Leap Forward was met 200 pagina’s ook mooi geweest) is niet overal even geslaagd, maar heeft wel twee kleurrijke bladerpillen opgeleverd. Wat dat betreft is de ‘grote sprong voorwaarts’ van Koolhaas als de meest geciteerde criticus van het alternatieve circuit tot volwaardig, meedraaiend lid van de door de wetten van het spektakel geleide consumptiemaatschappij, zonder meer geslaagd te noemen. En dat bevalt mij wel. Want niets menselijks is mij vreemd: ook ik winkel, vlieg, consumeer en laat me geheel vrijwillig en welbewust imponeren en beetnemen door ‘echte’ merken, reclamecampagnes, grote getallen en superaanbiedingen. Je weet hoe het werkt, en toch doe je mee. Tijdens het lezen hoor ik een denkbeeldige radiodeejay kraaien: ‘de nieuwe Koolhaas, die móet je hebben. Beter, harder en dikker dan al zijn eerdere werk. Nu overal verkrijgbaar’. En dat effect had een boek nog niet eerder op mij gehad.