Recensie

SALE, of: Winkelen is overal.

Luc de Vries ging ‘sight-shoppen’ op de Groningse tentoonstelling ‘SALE, de architectuur van het moderne winkelen’ en concludeert onder meer dat als negende project de herinrichting van de binnenstad van Groningen als voorbeeld van een winkelcentrum zonder dak op deze tentoonstelling niet had misstaan. De Mega Mall is immers overal.

De tentoonstelling ‘SALE, de architectuur van het moderne winkelen’ in de hal van de dienst ruimtelijke ordening van de gemeente Groningen bestaat uit drie onderdelen. Op een manshoge tijdbalk staat de ontwikkeling van het winkelen vanaf 1700 tot nu afgebeeld. Het inkopen doen vond van oudsher louter op de markt of in een enkelvoudige winkel plaats totdat in 1784 de eerste Parijse passage geopend werd. Vanaf dat moment ontwikkelden zich in het buitenland talloze nieuwe winkelconcepten die enige jaren later in Nederland toegepast werden. De laatste jaren kenmerkt de ontwikkeling zich met name door een combinatie van verschillende concepten op locaties die daarvoor in het verleden niet gangbaar waren.

De tijdbalk leidt naar het grootste onderdeel van de tentoonstelling; acht in tekst, foto’s en tekeningen gedocumenteerde projecten die allen opvallen door hun voor Nederland nieuwe concept en/of locatie. Een voorbeeld van een nieuwe locatie is Schiphol Plaza van Benthem Crouwel NACO, het winkelcentrum tussen parkeren en vliegen. Het Shopping Centre De Westerhaven van Karelse van der Meer Architecten valt op door het bij elkaar brengen van de grootschalige detailhandel, grootschalig parkeren en wonen op een locatie aan de rand van de binnenstad van Groningen. In dit rijtje past ook Magna Plaza van Hans Ruijssenaars dat het winkelcentrum introduceert in de binnenstad van Amsterdam. Nieuwe concepten bieden de plannen voor de Euroborg in Groningen van Wiel Arets dat een combinatie van voetbalstadion, supermarkt, vermaak, wonen en kantoren vlakbij de autosnelweg beoogd en Batavia Stad van VHP Architecten waar een factory-outlet in een toeristische sfeer gestalte heeft gekregen.

Batavia Stad, ontwerp: VHP

Als besluit van de tentoonstelling wordt een video vertoond met kopend publiek en parkerende auto’s, aangevuld met citaten uit de ‘Harvard Design School Guide To Shopping’. De tentoonstelling leunt inderdaad zwaar op deze recent onder leiding van Koolhaas tot stand gekomen studie, maar voegt zeker ook iets toe. Door de thematiek van Koolhaas toe te passen op de Nederlandse situatie wordt de abstracte mondiale ontwikkeling ook waarneembaar in de dagelijkse omgeving, op enkele honderden meters afstand van de tentoonstelling. De vergelijking met de ‘Guide’ is ook goed te maken doordat het boek op de tentoonstelling aanwezig is op een vierde onderdeel; een uitstalling van aan het onderwerp gerelateerde architectuurboeken van de plaatselijke boekhandel.

Deze reclame voor boeken is bedoeld of onbedoeld het venijn in de tentoonstelling. Hier wordt duidelijk dat shoppen niet alleen plaatsvindt in winkels, of recentelijk winkelcentra, vliegvelden, voetbalstadions maar dat consumptie alomtegenwoordig is tot in de gebouwen van de gemeentelijke diensten aan toe. Of zoals Ron Kaal naar aanleiding van het boek van Koolhaas in de Volkskrant constateert: ‘De stad van nu is een winkel, een labyrint met maar èèn uitgang, een deur met een muntslot. Ontvluchten is alleen mogelijk als we iets kopen, iets betalen.’ Als negende project had de herinrichting van de binnenstad van Groningen als voorbeeld van een winkelcentrum zonder dak op deze tentoonstelling dan ook niet misstaan. Immers zoals Dietmar Steiner het lang voor Koolhaas al zei: ‘….de…Mega-Mall is intussen overal.’