Gisterenavond werd in het NAi de uitslag bekend gemaakt van de prijsvraag: Uitvaartcultuur als ontwerpopgave. De opgave richtte zich op de situering en vormgeving van funeraire functies in een veranderende samenleving.
Na de tweede wereldoorlog heeft zich in Nederland een verschraling van de uitvaartcultuur afgetekend. In de laatste decennia keerde het tij. Individualisering, de opkomst van de multiculturele samenleving en andere ontwikkelingen leidden tot een herbezinning op het rouwritueel. De ideeënprijsvraag is uitgeschreven onder studenten van architectuur en aanverwante opleidingen. Voor de prijsvraag zijn drie tot de verbeelding sprekende lokaties in Den Haag voorgesteld: het Prins Clausplein, een binnenstedelijke lokatie tussen de Schilderswijk en Transvaal en de voormalige lokatie van radio Scheveningen. Ook was het mogelijk een eigen lokatie te kiezen.
De prijswinnaar Pieter Bas Zwaga van de Academie van Bouwkunst in Groningen stelt een Necroplaza voor onder de sacrale fly-overs van het Prins Clausplein. Het 'dak' van wegen maakt volgens hem het verkeersplein tot een gigantische kathedraal.
Naarmate er meer mensen begraven worden ontstaat een vloer van tegen elkaar liggende grafzerken die zich uitbreidt als een plein onder de fly-overs. Door het plein in een spiraalvorm te laten 'groeien', ontstaat er een tijdslijn van verschillende culturen door elkaar.
Uit het juryrapport: Twee uiterste schaalgebieden, het snelwegennetwerk en de traagheid van het rouwritueel, zijn op een briljante en evenzo poëtische wijze over elkaar geschoven. Het gebouw doet zich voor als een kapel in de stedelijke ruimte van het Prins Clausplein. ( ) Al met al is het ontwerp meesterlijk in de conceptie van een openluchtkathedraal, goed doordacht, consequent uitgewerkt en innovatief in het gebaar van een podium en een dak als bindend middel voor een plek van rouw en afscheid nemen.
De tweede prijs, Tijd voor Afscheid van Berend-jan Engbers, eveneens van de Academie van Bouwkunst in Groningen gaat uit van een vrije locatiekeuze: in het waddengebied voor de kust van Groningen. Door de ligging in de Waddenzee, en daarmee het onderhevig zijn aan het getij, geven niet het personeel en de tijdsplanning van de diensten de toon aan, maar het stijgen en dalen van het water. Bij eb wordt het bouwwerk bereikt en pas wanneer de vloed ten einde is, kan de terugtocht worden aanvaard. Het torenachtige volume is in twee delen met een compleet 'pakket' aan faciliteiten gesplitst, opdat twee groepen rouwenden onafhankelijk van elkaar hun gang kunnen gaan.
Uit het juryrapport: Het getij als natuurlijk gegeven regisseert de tijd en de intensiteit van rouw en bezinning, wat een aansprekende vorm van afscheid nemen en 'onthaasten' oplevert. Het bouwwerk is bovendien niet simpelweg een doos temidden van de uitgestrektheid van de Wadden, maar een sculpturale vorm, waarbij de breuk die twee gelijktijdige ceremonies scheidt, een bijzondere spanning teweegbrengt.
Gedeelde derde prijs is voor Greetje de Jager van de TU Delft met haar ontwerp: down-to-earth en Draagbaar van Bart de Rooij van de Academie voor Architectuur en Stedebouw Tilburg.
Brug van Marco van Geel, Academie van Bouwkunst Maastricht, Mo(nu)ment van Jeroen Boersma, Academie van Bouwkunst Groningen en Over de grens van Nanne Fokma, Academie van Bouwkunst Groningen hebben een eervolle vermelding gekregen.
Naast de ideeënprijsvraag is er een tentoonstelling van een selectie van de inzendingen in het NAi, een publicatie en een symposium.
Tentoonstelling 29 maart tot en met 5 mei, open dinsdag t/m zaterdag 10.00-17.00 uur, zon- en feestdagen 11.00-17.00 uur.