Feature

Weeber weigert wethouderschap

Carel Weeber is door Leefbaar Rotterdam gevraagd het wethouderschap Ruimtelijke Ordening van zijn voormalige woonplaats op zich te nemen. Na een weekend nadenken heeft hij besloten het aanbod af te slaan.

Weeber (1937) zegt het aanbod wel degelijk serieus te hebben overwogen. Maar het feit dat hij sinds enige tijd in Amsterdam woont – 'Weet je wel dat je er tegenwoordig anderhalf uur over doet om van Amsterdam naar Rotterdam te reizen?' – en het gegeven dat het wethouderschap van een stad als Rotterdam toch echt wel een dagtaak is, heeft hem doen besluiten het aanbod af te wijzen. ‘Ex-architect’ Weeber (hij liet zich direct na zijn voorzitterschap van de BNA uit het architectenregister schrijven) heeft op dit moment een aanstelling aan de faculteit Bouwkunde van de TU-Delft. 'Dat duurt nog een jaar of twee, en daarna wil ik toch wel wat van m’n vrijheid gaan profiteren.' Het feit dat hij toch wel een aantal maanden per jaar op de Antillen wil doorbrengen zit een wethoudersdagtaak eveneens in de weg. Op de onvermijdelijke vraag of hij wel beschikbaar zou zijn voor een eventuele ministerspost, mocht Pim Fortuyn hem daarvoor ooit benaderen (ministers gaan immers in de zomer vele maanden met zomerreces) moet Weeber aanvankelijk hartelijk lachen. 'Ik zou een dergelijk aanbod opnieuw in overweging geven' antwoord hij.

Volgens Weeber is Fortuyn op zijn spoor gekomen door een ‘tip’ van Wouter Vanstiphout (Crimson). 'Maar we kenden elkaar natuurlijk al langer. Pim heeft mijn Wilde Wonen boek gelezen en we kwamen elkaar wel eens tegen tijdens symposia.' Gevraagd naar de plannen van Leefbaar Rotterdam voor de stad, antwoordt Weeber dat het de partij er vooral om gaat de stad even tot rust te laten komen. 'De ontwikkeling rond het Centraal Station worden als veel te megalomaan gezien. Hoogbouw willen ze inderdaad uit de binnenstad hebben, het trekt te veel verkeer aan. Hoogbouw moet verplaatst worden naar de randen van de stad. Verder heeft Leefbaar Rotterdam het idee om de Maastunneltraverse ter plaatse van de Rochussenstraat te verdiepen, zodat het op dit moment wat rommelige kruispunt wat kan worden opgeknapt.'

Dat klinkt allemaal heel wat minder controversieel dan aanvankelijk werd gevreesd, een beetje tam zelfs. ‘De stad tot rust brengen’, dat is toch een beetje Ouderenpartij-achtige onthaasting op het gebied van Ruimtelijke Ordening. Rotterdam hoeft niet bang te zijn voor een totale verbouwing van de stad, in tegendeel: de stad die toch vooral bekend staat om zijn dynamiek en permanente bouwlust, de stad waar altijd een heimachine te horen is, die stad zal de komende jaren dankzij Leefbaar Rotterdam een oase van rust worden. Daarom slaan de Leefbaren in Amsterdam natuurlijk ook niet zo aan: daar gaat alles al zo langzaam, nog langzamer kan niet.